Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 2:72 [Beheerder met zetel in andere lidstaat]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
11-05-2022, Stb. 2022, 197 (uitgifte: 27-05-2022, kamerstukken: 35950)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2022, Stb. 2022, 280 (uitgifte: 06-07-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een beheerder van een icbe met zetel in een andere lidstaat die voornemens is een icbe met zetel in Nederland te beheren gaat daartoe slechts over nadat de Autoriteit Financiële Markten met het voornemen heeft ingestemd.
2.
De aanvraag van instemming geschiedt onder opgave van:
- a.
de overeenkomst met de bewaarder inzake beheer en bewaring, bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten; en
- b.
gemaakte afspraken met betrekking tot het uitbesteden van de werkzaamheden, bedoeld in bijlage II van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten.
3.
Indien de beheerder, bedoeld in het eerste lid, al een zelfde soort icbe met zetel in Nederland beheert, volstaat een verwijzing naar de reeds verstrekte gegevens.
4.
De Autoriteit Financiële Markten stemt, na ontvangst van de gegevens, bedoeld in het tweede lid, in met een voornemen als bedoeld in het eerste lid, tenzij:
- a.
de beheerder geen vergunning heeft voor het beheer van het desbetreffende type icbe; of
- b.
de beheerder of de icbe niet zal kunnen voldoen aan het ingevolge het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen bepaalde.