Einde inhoudsopgave
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 2.3.6 [Persoonsgebonden budget]
Geldend
Geldend vanaf 19-07-2014
- Bronpublicatie:
09-07-2014, Stb. 2014, 280 (uitgifte: 18-07-2014, kamerstukken: 33841)
- Inwerkingtreding
19-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-07-2014, Stb. 2014, 281 (uitgifte: 18-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Maatschappelijke ondersteuning / Individuele voorzieningen
Staatsrecht / Decentralisatie
1.
Indien de cliënt dit wenst, verstrekt het college hem een persoonsgebonden budget dat de cliënt in staat stelt de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken.
2.
Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien:
- a.
de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
- b.
de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen;
- c.
naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.
3.
Bij het beoordelen van de kwaliteit als bedoeld in het tweede lid, onder c, weegt het college mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.
4.
Bij verordening kan worden bepaald onder welke voorwaarden betreffende het tarief, de persoon aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de mogelijkheid heeft om diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen te betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.
5.
Het college kan een persoonsgebonden budget weigeren:
- a.
voor zover de kosten van het betrekken van de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen van derden hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening of;
- b.
indien het college eerder toepassing heeft gegeven aan artikel 2.3.10, eerste lid, onderdeel a, d en e.
6.
Op een persoonsgebonden budget is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.