Einde inhoudsopgave
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Artikel 8:32 [Bewaartermijn]
Geldend
Geldend vanaf 06-11-2021
- Bronpublicatie:
29-09-2021, Stb. 2021, 468 (uitgifte: 13-10-2021, kamerstukken: 35667)
- Inwerkingtreding
06-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-2021, Stb. 2021, 523 (uitgifte: 05-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Klachtbehandeling
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere onderwerpen
1.
Het openbaar ministerie bewaart de gegevens, bedoeld in artikel 8:23, onderdelen a, b, c, en d, gedurende twintig jaar, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de maatregel of machtiging wordt beëindigd.
2.
Het openbaar ministerie bewaart de in voorbereiding zijnde verzoekschriften en de afgewezen verzoekschriften, bedoeld in artikel 8:23, onderdelen e, f en g, gedurende vijf jaar, te rekenen vanaf respectievelijk het tijdstip waarop de voorbereiding is beëindigd dan wel vanaf het moment van het treffen van de beschikking tot afwijzing.
3.
Het openbaar ministerie bewaart de aanvragen, de medische verklaringen, bevindingen en beslissingen, bedoeld in artikel 8:23, onderdelen h tot en met k, gedurende één jaar, te rekenen vanaf respectievelijk het tijdstip waarop de officier van justitie besluit geen verzoekschrift voor een zorgmachtiging in te dienen dan wel vanaf het moment van verkrijging van de bedoelde gegevens. Het openbaar ministerie bewaart zelfbindingsverklaringen, bedoeld in artikel 8:23, onderdeel l, gedurende één jaar, te rekenen vanaf het einde van de geldigheidsduur van de zelfbindingsverklaring.
4.
De zorgaanbieder, de geneesheer-directeur en de burgemeester bewaren de op grond van deze wet verkregen gegevens gedurende de termijn, bedoeld in artikel 7:454 van het Burgerlijk Wetboek te rekenen vanaf het tijdstip waarop de crisismaatregel, de voortzetting van de crisismaatregel, de zorgmachtiging of de verplichte zorg, bedoeld in artikel 9:1, eerste lid, eerste volzin wordt beëindigd.