Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/944 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU
Artikel 9 Openbaredienstverplichtingen
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2019
- Bronpublicatie:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/944)
- Inwerkingtreding
04-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/944)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
EU-recht / Marktintegratie
Milieurecht / Energie
Energierecht / Energieopwekking
Energierecht / Distributie
1.
Onverminderd lid 2 waarborgen de lidstaten op basis van hun institutionele organisatie en met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel dat elektriciteitsbedrijven, volgens de beginselen van deze richtlijn werken met het oog op de totstandbrenging van een door concurrentie gekenmerkte, zekere en in milieuopzicht duurzame elektriciteitsmarkt; wat hun rechten en plichten betreft, mogen zij deze bedrijven niet verschillend behandelen.
2.
Met volledige inachtneming van de toepasselijke bepalingen van het VWEU, en met name artikel 106, mogen de lidstaten in het algemeen economisch belang aan elektriciteitsbedrijven openbaredienstverplichtingen opleggen, die betrekking kunnen hebben op de zekerheid, waaronder de voorzieningszekerheid, de regelmaat, de kwaliteit en de prijs van de leveringen zijn begrepen, alsmede op de bescherming van het milieu, met inbegrip van energie-efficiëntie, energie uit hernieuwbare bronnen en bescherming van het klimaat. Deze verplichtingen zijn duidelijk gedefinieerd, transparant, niet-discriminerend en controleerbaar en waarborgen de gelijke toegang voor elektriciteitsbedrijven van de Unie tot nationale consumenten waarborgen. Openbaredienstverplichtingen die verband houden met de prijsstelling voor de levering van elektriciteit voldoen aan de vereisten van artikel 5 van deze richtlijn.
3.
Indien een lidstaat financiële vergoeding, andere vormen van vergoeding en exclusieve rechten voor het nakomen van de verplichtingen als bedoeld in lid 2 van dit artikel of voor de verlening van universele diensten als bedoeld in artikel 27 verleent, geschiedt dat op een niet-discriminerende en transparante wijze.
4.
De lidstaten delen de Commissie na de omzetting van deze richtlijn alle maatregelen mee die zijn vastgesteld om universeledienst- en openbaredienstverplichtingen in het leven te roepen, met inbegrip van consumentenbeschermings- en milieubeschermingsmaatregelen, en van de mogelijke gevolgen van die maatregelen voor de nationale en internationale concurrentie, ongeacht of deze maatregelen een ontheffing van deze richtlijn vereisen. Zij stellen de Commissie vervolgens om de twee jaar in kennis van alle wijzigingen van die maatregelen, ongeacht of deze maatregelen een ontheffing van deze richtlijn vereisen.
5.
De lidstaten kunnen besluiten de artikelen 6, 7 en 8 van deze richtlijn niet toe te passen, voor zover de toepassing daarvan de elektriciteitsbedrijven in feite of in rechte verhindert zich van de hun in het algemeen economisch belang opgelegde verplichtingen te kwijten en mits de ontwikkeling van de handel niet wordt beïnvloed in een mate die strijdig is met de belangen van de Unie. De belangen van de Unie omvatten onder meer mededinging met betrekking tot de afnemers overeenkomstig artikel 106 VWEU en deze richtlijn.