Einde inhoudsopgave
Besluit algemene rechtspositie politie
Artikel 1
Geldend
Geldend van 01-09-2020 tot 01-04-2025
- Bronpublicatie:
16-07-2020, Stb. 2020, 287 (uitgifte: 24-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2020, Stb. 2020, 287 (uitgifte: 24-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In dit besluit wordt verstaan onder:
- a.
vervallen;
- b.
aspirant: degene die door het bevoegd gezag is aangesteld als aspirant en die is toegelaten tot een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen politieopleiding;
- c.
ambtenaar in opleiding: degene die door het bevoegd gezag is aangesteld als ambtenaar in opleiding en die is toegelaten tot een krachtens artikel 2c, tweede lid, aangewezen politieopleiding;
- d.
ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012, met uitzondering van de aspirant gedurende het theoretische opleidingsdeel en de ambtenaar in opleiding gedurende het theoretisch opleidingsdeel, waarbij voor de toepassing van dit besluit de ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, gelijk wordt gesteld aan de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012;
- e.
ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012, waarbij voor de toepassing van dit besluit de directeur van de Politieacademie, zijn plaatsvervanger en de ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de rijksrecherche, worden gelijkgesteld met ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012;
- f.
ambtenaar van de rijksrecherche: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van de Politiewet 2012;
- g.
vakantiewerker: degene die ten tijde van onderbreking van zijn opleiding wegens vakantie, voor een periode van ten hoogste acht weken is aangesteld voor het verrichten van ondersteunende werkzaamheden;
- h.
AOW-gerechtigde leeftijd: de leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat;
- i.
ambtenaar: de aspirant, de ambtenaar in opleiding, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, de vrijwillige ambtenaar, de ambtenaar van de rijksrecherche en de vakantiewerker;
- j.
volledige betrekking: een betrekking die een arbeidstijd van gemiddeld 36 uur per week omvat;
- k.
deelbetrekking: een betrekking die een arbeidstijd van gemiddeld minder dan 36 uur per week omvat;
- l.
bevoegd gezag:
- 1.
Onze Minister voor zover het betreft de korpschef, de directeur van de Politieacademie en zijn plaatsvervanger;
- 2.
de korpschef, voor zover het betreft de aspirant, de ambtenaar in opleiding, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie en de vrijwillige ambtenaar;
- 3.
het College van procureurs-generaal, voor zover het betreft de ambtenaar van de rijksrecherche;
- m.
salaris: hetgeen daaronder in het Besluit bezoldiging politie wordt verstaan;
- n.
bezoldiging: hetgeen daaronder in het Besluit bezoldiging politie wordt verstaan;
- o.
detachering: tijdelijke tewerkstelling elders buiten het gezagsbereik van het bevoegd gezag;
- p.
arbodienst: een arbodienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet;
- q.
deskundige persoon: een deskundige persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b of c, van die wet;
- r.
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
- s.
zijn arbeid: hetgeen daaronder wordt verstaan ingevolge artikel 19 van de Ziektewet;
- t.
arts: een in Nederland gevestigde arts, die als arts is ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
- u.
passende arbeid: alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de ambtenaar is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd;
- v.
plaats van tewerkstelling:
- 1.
het gebouw, gebouwencomplex of terrein dat de ambtenaar voor de normale uitoefening van zijn ambt is aangewezen;
- 2.
de aangewezen aanlegplaats van het vaartuig dat de ambtenaar voor de normale uitoefening van zijn taak gebruikt of
- 3.
bij gebrek aan een aanwijzing, bedoeld in het eerste en tweede onderdeel, het gebouw, gebouwencomplex, of terrein, waar de ambtenaar gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht, het gebouwencomplex waar hij kantoor houdt, dan wel de aanlegplaats waar hij gewoonlijk het vaartuig aanlegt;
- w.
hoofdplaats van tewerkstelling: de plaats van tewerkstelling, bedoeld in artikel 10, tweede lid;
- x.
werkgebied:
- 1.
indien het betreft een ambtenaar die werkzaam is bij een regionale eenheid : het gebied of het door het bevoegd gezag aangewezen gedeelte daarvan dat de desbetreffende regionale eenheid bestrijkt;
- 2.
indien het betreft een ambtenaar die werkzaam is bij een landelijke eenheid of een ambtenaar van de rijksrecherche: Nederland dan wel het door het bevoegd gezag aangewezen gedeelte van Nederland waarin de plaats van tewerkstelling is gelegen, of
- 3.
indien het betreft een ambtenaar, werkzaam bij de Politieacademie of een ondersteunende dienst: het door het bevoegd gezag aangewezen gedeelte van Nederland waarin de plaats van tewerkstelling is gelegen;
- y.
beroepsziekte: een ziekte, welke in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en die niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;
- z.
dienstongeval: een ongeval, welk in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en dat niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;
- aa.
Pensioenreglement: het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;
- bb.
Stichting Pensioenfonds ABP: de Stichting Pensioenfonds ABP, bedoeld in artikel 6 van de Wet privatisering ABP;
- cc.
vervallen;
- dd.
vervallen;
- ee.
vervallen;
- ff.
theoretisch opleidingsdeel: de periode of perioden waarin de aspirant, de vrijwilliger-aspirant, de ambtenaar in opleiding of de vrijwillige ambtenaar in opleiding aan de Politieacademie in het kader van een krachtens artikel 2c, eerste onderscheidenlijk tweede lid, aangewezen politieopleiding onderwijs volgt;
- gg.
beroepspraktijkvorming: de periode of perioden waarin de aspirant, de vrijwilliger-aspirant, de ambtenaar in opleiding of de vrijwillige ambtenaar in opleiding de politietaak bij een regionale eenheid of een landelijke eenheid uitvoert in het kader van een krachtens artikel 2c, eerste onderscheidenlijk tweede lid, aangewezen politieopleiding;
- hh.
functie: het samenstel van door de ambtenaar te verrichten opgedragen werkzaamheden, zoals vastgelegd in het LFNP;
- ii.
LFNP: Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie: het door Onze Minister vastgestelde geheel van functiebeschrijvingen, onderverdeeld naar de domeinen leiding, uitvoering en ondersteuning, alsmede naar vakgebieden, inclusief de waardering, en de aan het gebouw verbonden en omschreven werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten;
- jj.
vakgebied: een clustering van in essentie gelijkgerichte activiteiten, resultaten en beoogde effecten op basis van voor dat vakgebied geldende processen;
- kk.
werkterrein: een verbijzondering van het vakgebied, waarvoor een specifieke inzet en inbreng geldt. Voor deze inzet kunnen nadere opleiding- en certificeringeisen worden gesteld;
- ll.
aandachtsgebied: een verbijzondering van een werkterrein, dat wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan onderwerpen, waarvoor een specifieke inzet en inbreng geldt. Voor deze inzet kunnen nadere opleiding- en certificeringeisen worden gesteld;
- mm.
specifieke functionaliteit: een verbijzondering van een vakgebied door – direct in operationeel verband toe te passen – vereiste expliciete specialistische inzet en inbreng door gebruikmaking van specifieke (hulp)middelen of geweldsmiddelen waarbij uitgesproken specialistische vaardigheden en deskundigheid aan de orde is;
- nn.
vervallen;
- oo.
OVW punten: Onvermijdelijk Verzwarende Werkomstandigheden punten, zoals deze met toepassing van het functiewaarderingssysteem op grond van artikel 6, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie, worden vastgesteld;
- pp.
beroepsincident: een dienstongeval of beroepsziekte voortvloeiend uit een gevaarzettende situatie die rechtstreeks verband houdt met de taakuitoefening van de ambtenaar en waaraan hij zich vanwege zijn specifieke functie niet kan onttrekken;
- qq.
consignatie: het zich in opdracht van het daartoe bevoegde gezag bereikbaar en beschikbaar houden teneinde bij oproep dienst te gaan verrichten;
- rr.
levensfase-uren: verlofuren die op grond van hoofdstuk V.A. worden toegekend;
- ss.
vrijwillige ambtenaar: vrijwilliger-aspirant, vrijwillige ambtenaar in opleiding, vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie;
- tt.
vrijwilliger-aspirant: degene die door het bevoegd gezag is aangesteld als vrijwilliger-aspirant en die is toegelaten tot een krachtens artikel 2c, eerste lid, aangewezen politieopleiding;
- uu.
vrijwillige ambtenaar in opleiding: degene die door het bevoegd gezag is aangesteld als vrijwillige ambtenaar in opleiding en die is toegelaten tot een krachtens artikel 2c, tweede lid, aangewezen politieopleiding;
- vv.
vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Politiewet 2012, voor zover deze is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, met uitzondering van de vrijwilliger-aspirant gedurende het theoretische opleidingsdeel en de vrijwillige ambtenaar in opleiding gedurende het theoretisch opleidingsdeel;
- ww.
vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Politiewet 2012, voor zover deze is aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie.
2.
Voor de toepassing van dit besluit wordt onder echtgenote of echtgenoot mede verstaan de geregistreerde partner alsmede de levenspartner met wie de niet-gehuwde ambtenaar samenwoont en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding. Onder weduwe of weduwnaar wordt mede begrepen de achtergebleven geregistreerde partner alsmede de achtergebleven partner. Tot gezinslid wordt in voorkomend geval mede gerekend de geregistreerde partner alsmede de levenspartner. Tegelijkertijd kan slechts een persoon als echtgenoot of echtgenote dan wel weduwe of weduwnaar worden aangemerkt. Het bevoegd gezag kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract als bedoeld in de eerste volzin is gesloten.