Einde inhoudsopgave
Erkenningsregeling lamineerders
Artikel 21 Toezicht
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2014
- Bronpublicatie:
27-03-2014, Stcrt. 2014, 9002 (uitgifte: 31-03-2014, regelingnummer: IenM/BSK-2014/72792)
- Inwerkingtreding
01-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2014, Stcrt. 2014, 9002 (uitgifte: 31-03-2014, regelingnummer: IenM/BSK-2014/72792)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Kentekens en kentekenbewijzen
Verkeersrecht (V)
1.
Nadat een erkenning is verleend wordt door de daartoe aangewezen ambtenaren van de Dienst Wegverkeer periodiek dan wel steekproefsgewijs onaangekondigd onderzocht of de erkenninghouder alsmede de productieplaats nog voldoen aan de in hoofdstuk 2 opgenomen erkenningseisen, en of de in hoofdstuk 4 opgenomen erkenningvoorschriften[lees: erkenningsvoorschriften] en de overige bij of krachtens de wet gestelde voorschriften worden nageleefd.
2.
Aan een controle wordt door de erkenninghouder alle medewerking verleend. Onder alle medewerking wordt in ieder geval verstaan dat:
- a.
de verantwoordelijke functionarissen van de erkenninghouder of hun vervangers bij de controle aanwezig zijn, en
- b.
feitelijke assistentie wordt verleend bij het uitvoeren van de controle.
De ter zake door de Dienst Wegverkeer gegeven aanwijzingen worden in acht genomen.
3.
Het toezicht kan tevens inhouden, dat de Dienst Wegverkeer de erkenninghouder vraagt een gedeelte van de door de erkenninghouder in ontvangst genomen folie voor onderzoek ter beschikking te stellen dan wel met betrekking tot een of meer door de Dienst Wegverkeer aan te wijzen blanco-kentekenplaten een testrapport van een door de Dienst Wegverkeer aangewezen onderzoeksinstelling over te leggen waaruit blijkt dat de kentekenplaten voldoen aan de eisen, gesteld in de Regeling kentekens en kentekenplaten en de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000.