Einde inhoudsopgave
Scheepvaartreglement Eemsmonding
Artikel 29 Meldingen
Geldend
Geldend vanaf 26-06-2002
- Bronpublicatie:
26-04-2002, Stb. 2002, 299 (uitgifte: 25-06-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-06-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2002, Stb. 2002, 299 (uitgifte: 25-06-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Schepen, duwstellen en slepen, die de door de bevoegde autoriteit vastgestelde afmetingen overschrijden, worden tijdig vóór het bevaren van de Eemsmonding onder opgave van de naam, de positie, de afmetingen en de haven van bestemming, alsmede bij de vastgestelde posities onder opgave van de naam, de positie, de snelheid en de passeertijd gemeld. De krachtens het bepaalde in de eerste volzin voorgeschreven melding geschiedt ook bij onderbreking en bij voortzetting van de reis.
2.
Schepen als bedoeld in artikel 21, eerste lid, worden vierentwintig uur vóór het bevaren van de Eemsmonding, doch uiterlijk bij het uitvaren van de laatste vertrekhaven, gemeld. Overigens melden deze schepen zich overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid.
3.
De melding krachtens het bepaalde in het tweede lid, eerste volzin, bevat de volgende gegevens:
- a.
naam en roepletters van het schip;
- b.
vermoedelijke datum en tijd van aankomst bij de eerste voor de melding vastgestelde positie: datum in twee cijfers, plaatselijke tijd in vier cijfers,
- c.
nationaliteit van het schip;
- d.
lengte en diepgang van het schip;
- e.
haven van vertrek en van bestemming;
- f.
aard van de lading en vermelding van de bepaalde gevaarlijke goederen volgens het bepaalde in bijlage 2, alsmede van de desbetreffende hoeveelheid;
- g.
bij het vervoer van chemicaliën of vloeibare gassen als massagoed de vermelding of het schip is voorzien van een certificaat van geschiktheid krachtens de Voorschriften van de Internationale Maritieme Organisatie voor de bouw en de uitrusting van schepen voor het vervoer van gevaarlijke chemicaliën als massagoed of een certificaat van geschiktheid krachtens de Voorschriften van de Internationale Maritieme Organisatie voor de bouw en de uitrusting van schepen voor het vervoer van vloeibare gassen als massagoed;
- h.
verklaring of het schip of de lading gebreken vertoont; en
- i.
naam van de reder of diens gemachtigde.
4.
De krachtens het bepaalde in het eerste en het tweede lid voorgeschreven meldingen geschieden door de gezagvoerder van het schip, door de reder of hun gemachtigde bij de bevoegde autoriteit. De meldingen krachtens het bepaalde in het tweede lid, eerste volzin, vinden schriftelijk plaats.
5.
De gezagvoerder van een met een marifoon uitgerust schip is verplicht bij het in acht nemen van de voorschriften inzake het verkeersgedrag, de door de verkeerscentrale in het Duits, op verzoek in het Nederlands of Engels verstrekte verkeersinformatie, alsmede aanwijzingen en waarschuwingen te beluisteren en deze onverwijld overeenkomstig de omstandigheden in de gegeven verkeerssituatie in aanmerking te nemen. Op verzoek van de verkeerscentrale dient de gezagvoerder van het schip zich bij haar te melden en deel te nemen aan de communicatie met de verkeerscentrale.