Einde inhoudsopgave
Regeling indienststelling spoorvoertuigen 2020
Bijlage 6 Eisen ten aanzien van de detectiekwaliteit van spoorvoertuigen
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2024
- Bronpublicatie:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20128 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: IENW/BSK-2024/179356)
- Inwerkingtreding
01-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2024, Stcrt. 2024, 20128 (uitgifte: 27-06-2024, regelingnummer: IENW/BSK-2024/179356)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
Een treinsamenstelling wordt toegelaten op het aspect detectiekwaliteit op grond van de score in het puntenmodel of het gemeten kortsluitgedrag. In overleg met de beheerder kan hierop een uitzondering gemaakt worden voor spoorvoertuigen die wat betreft detectiekwaliteit vergelijkbaar zijn met reeds eerder toegelaten spoorvoertuigen. In de praktijk kan bij elektrische treinstellen en locomotieven het detectiegedrag onvoldoende zijn in situaties van monocultuur en op locaties waar de detectie-eigenschappen tijdelijk kunnen verslechteren door bijvoorbeeld bladeren op de rails. De minister kan aan deze elektrische treinstellen of locomotieven aanvullende voorwaarden stellen.
Puntenmodel
De treinsamenstelling wordt toegelaten indien in totaal 43 of meer punten worden gescoord volgens onderstaande tabel:
Aspect | Gewicht | Factor | Score (gewicht * factor) | |
---|---|---|---|---|
Type tractie | 5 | Elektrisch Anders | 3 1 | |
Wiel profiel | 5 | Conform de eisen die voor dit onderdeel zijn genoemd bij index 22.1 in bijlage 1 S1002 Anders | 3 1 | |
Remblokken die het volledige remvermogen op de wielband aanbrengen1. | 3 | Uitsluitend gietijzer Niet-gietijzer of afwezig | 3 1 | |
Aslast2. | 2 | < 5 ton 5-10 ton 10–15 ton 15–20 ton > 20 ton | 1 2 3 4 5 | |
Assen | 1 | N assen | N | |
Totaal score |
Gemeten kortsluitgedrag
Een spoorvoertuigsamenstelling wordt toegelaten indien tien gemeten kortsluitwaarden in een meetsectie onder de maandnorm blijven. De maandnorm wordt berekend door de som van het gemiddelde over de gehele maand van de slechtste kortsluitwaarden per dag van passerend reeds toegelaten materieel en tweemaal de standaarddeviatie. Er mogen hoogstens 2 metingen per 24 uur per meetsectie worden uitgevoerd met een snelheid van minimaal 40 km/uur en maximaal 140 km/uur, waarbij niet wordt geremd of tractie wordt gevoerd tijdens het berijden van de meetsectie.
Voertuigen die 40 km/uur niet kunnen halen, dienen met de maximum snelheid de meetsectie te berijden.
Voorafgaand aan het berijden van de meetsectie dient door de aanvrager contact te worden opgenomen met de beheerder en dienen de volgende gegevens te worden aangeleverd:
- •
materieeltype, Nederlandse aanduiding en fabrieksnummer van het spoorvoertuig;
- •
asafstanden (d.w.z. afstand van as 1 naar as 2, van as 2 naar as 3, enz.) van het spoorvoertuig in millimeters;
- •
geplande data en tijdstippen (uur en minuut) van binnenkomst in de meetsectie.
Na afloop van het berijden van de meetsectie dient de aanvrager aan de beheerder een overzicht aan te leveren waarop de datum en het geschatte tijdstip (uur en minuut) van het daadwerkelijk berijden van de meetsectie, evenals de rijrichting is aangegeven. Indien sprake is van uitzonderlijke omstandigheden (bladval, extreme wind, enz.) kan dit tevens in het overzicht worden aangegeven.
Voetnoten
Zogenaamde poetsblokken, die niet bedoeld zijn als remmen, leiden niet tot extra punten in het puntenmodel. Deze poetsblokken kunnen echter wel een positieve werking hebben voor het detectiegedrag van spoorvoertuigen die niet voldoen aan de eis van het puntenmodel. Dit zal dan tot uiting komen in het gemeten kortsluitgedrag.
De laagste aslast van het eerste en laatste draaistel van de treinsamenstelling is uitgangspunt voor de berekening.