Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/302 inzake de aanpak van ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging in de interne markt, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2006/2004 en (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2018
- Bronpublicatie:
28-02-2018, PbEU 2018, L 60 I (uitgifte: 02-03-2018, regelingnummer: 2018/302)
- Inwerkingtreding
22-03-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-2018, PbEU 2018, L 60 I (uitgifte: 02-03-2018, regelingnummer: 2018/302)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Vermogensrecht / Europees vermogensrecht
Informatierecht / ICT
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
- 1.
‘langs elektronische weg verrichte diensten’: diensten die via het internet of een elektronisch netwerk worden verleend, wegens hun aard grotendeels geautomatiseerd zijn en slechts in geringe mate menselijk ingrijpen vergen, en zonder informatietechnologie niet kunnen worden verricht;
- 2.
‘afwikkelingsvergoeding’: afwikkelingsvergoeding in de zin van artikel 2, punt 10, van Verordening (EU) 2015/751;
- 3.
‘op kaarten gebaseerd betaalinstrument’: op kaarten gebaseerd betaalinstrument in de zin van artikel 2, punt 20, van Verordening (EU) 2015/751;
- 4.
‘betaalmerk’: betaalmerk in de zin van artikel 2, punt 30, van Verordening (EU) 2015/751;
- 5.
‘betalingstransactie’: betalingstransactie in de zin van artikel 4, punt 5, van Richtlijn (EU) 2015/2366;
- 6.
‘betalingsdienst’: betalingsdienst in de zin van artikel 4, punt 3, van Richtlijn (EU) 2015/2366;
- 7.
‘betalingsdienstaanbieder’: betalingsdienstaanbieder in de zin van artikel 4, punt 11, van Richtlijn (EU) 2015/2366;
- 8.
‘betaalrekening’: betaalrekening in de zin van artikel 4, punt 12, van Richtlijn (EU) 2015/2366;
- 9.
‘betaalinstrument’: betaalinstrument in de zin van artikel 4, punt 14, van Richtlijn (EU) 2015/2366;
- 10.
‘automatische afschrijving’: automatische afschrijving in de zin van artikel 4, punt 23, van Richtlijn (EU) 2015/2366;
- 11.
‘overmaking’: overmaking in de zin van artikel 4, punt 24, van Richtlijn (EU) 2015/2366;
- 12.
‘consument’: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn/haar bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit vallen;
- 13.
‘klant’: een consument die onderdaan is van of zijn verblijfplaats heeft in een lidstaat, of een onderneming die haar plaats van vestiging heeft in een lidstaat, en binnen de Unie een dienst afneemt of een goed koopt of probeert dat te doen, uitsluitend voor eindgebruik;
- 14.
‘algemene toegangsvoorwaarden’: alle voorwaarden en andere informatie, met inbegrip van nettoverkoopprijzen, die de toegang van klanten tot door een handelaar te koop aangeboden goederen of diensten regelen, die door of namens de handelaar worden vastgesteld, toegepast en ter beschikking gesteld van het grote publiek, en die gelden bij ontstentenis van een individueel gesloten overeenkomst tussen de handelaar en de klant;
- 15.
‘goederen’: alle roerende lichamelijke zaken, behalve zaken die executoriaal of anderszins gerechtelijk worden verkocht;
- 16.
‘online-interface’: software, met inbegrip van een website of een deel daarvan en toepassingen, met inbegrip van mobiele applicaties, die wordt beheerd door of namens een handelaar en die dient om klanten toegang te geven tot zijn goederen of diensten met het oog op het aangaan van transacties met betrekking tot die goederen of diensten;
- 17.
‘dienst’: elke economische activiteit, anders dan in loondienst, die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt, zoals bedoeld in artikel 57 VWEU;
- 18.
‘handelaar’: iedere natuurlijke persoon of iedere privaatrechtelijke dan wel publiekrechtelijke rechtspersoon die, ook via een andere persoon die in zijn naam of voor zijn rekening optreedt, handelt in de uitoefening van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit.