Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake het toezicht op voorwaardelijk veroordeelden of voorwaardelijk in vrijheid gestelden
Artikel 37
Geldend
Geldend vanaf 22-08-1975
- Bronpublicatie:
30-11-1964, Trb. 1982, 53 (uitgifte: 14-05-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-08-1975
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-1964, Trb. 1982, 53 (uitgifte: 14-05-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
Dit Verdrag is niet van invloed op de verplichtingen, voortvloeiende uit de bepalingen van enige bestaande of nog te sluiten volkenrechtelijke overeenkomst, hetzij bilateraal of multilateraal tussen twee of meer der Verdragsluitende Partijen, inzake uitlevering of andere vormen van wederzijdse rechtshulp in strafzaken.
2.
De Verdragsluitende Partijen mogen onderling slechts bilaterale of multilaterale overeenkomsten met betrekking tot de in dit Verdrag geregelde vraagstukken sluiten hetzij ter aanvulling van de bepalingen daarvan hetzij met het doel de toepassing van de beginselen die erin besloten liggen te vergemakkelijken.
3.
Indien echter twee of meer der Verdragsluitende Partijen ter zake hun betrekkingen hebben geregeld of gaan regelen op basis van een uniforme wetgeving of van een bijzonder stelsel, hebben zij niettegenstaande de bepalingen van dit Verdrag het recht hun wederzijdse betrekkingen uitsluitend op basis daarvan te regelen.
Indien de Verdragsluitende Partijen de bepalingen van dit Verdrag niet langer toepassen in hun onderlinge betrekkingen ter zake, geven zij daarvan kennis aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.