Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet
Artikel 52
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
07-07-2022, Stb. 2021, 192 jo Stb. 2022, 297 (uitgifte: 14-07-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
08-04-2021, Stb. 2021, 192 jo Stb. 2022, 297 (uitgifte: 22-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2022, Stb. 2022, 464 (uitgifte: 24-11-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
1.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor situaties waarin het niet mogelijk is om gebruik te maken van dan wel gegevens te verstrekken aan het door de minister beschikbaar gestelde systeem, bedoeld in artikel 51, eerste lid.
2.
De regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen betrekking hebben op:
- a.
een voorziening, bestaande uit een softwareapplicatie waarmee het mogelijk is om gegevens vast te leggen ingeval er geen netwerkverbinding is of het systeem, bedoeld in artikel 51, eerste lid, tijdelijk niet beschikbaar is;
- b.
een voorziening voor het op andere wijze verstrekken van gegevens dan langs elektronische weg voor het geval waarin naar het oordeel van de minister sprake is van een uitzonderlijke situatie, waarbij de voorziening, bedoeld in onderdeel a, niet toereikend is;
- c.
een verplichting tot het doen van een melding langs elektronische weg via het systeem, bedoeld in artikel 51, eerste lid, na gebruik van een voorziening als bedoeld in de onderdelen a of b.
3.
De regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen voorts zien op:
- a.
een nadere omschrijving van situaties waarin gebruik gemaakt kan worden van de voorzieningen zoals omschreven in het tweede lid;
- b.
de eisen die aan de voorziening, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, worden gesteld, waaronder eisen over het bewaren en op een later moment verstrekken van gegevens aan het systeem, bedoeld in artikel 51, eerste lid, alsmede eisen aan de voor deze voorziening te gebruiken apparatuur en applicaties;
- c.
de eisen die aan de andere wijze van verstrekken, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, worden gesteld;
- d.
een omschrijving van de gevallen waarin de melding, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, is vereist, alsmede de eisen aan die melding, waaronder het moment waarop deze melding uiterlijk plaatsvindt;
- e.
een procedure om:
- 1.°
vast te stellen dat er sprake is van een situatie waarin de voorziening, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, kan worden toegepast, en
- 2.°
vast te stellen dat de aanleiding voor het toepassen van de voorziening, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, niet langer aanwezig is, en
- 3.°
de wijze van communiceren over het moment van openstellen van de voorziening alsmede over het moment waarop deze voorziening niet meer kan worden toegepast.