Einde inhoudsopgave
Regeling langdurige zorg
Artikel 3.1 [Overgangsrecht AWBZ-indicatie]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
21-06-2023, Stcrt. 2023, 17987 (uitgifte: 29-06-2023, regelingnummer: 3609540-1049525-LZ)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2023, Stcrt. 2023, 17987 (uitgifte: 29-06-2023, regelingnummer: 3609540-1049525-LZ)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Indicatiebesluiten als bedoeld in artikel 11.1.1, zesde lid, en artikel 3.2.2, eerste lid, van de wet, worden genomen zonder het onderzoek van de verzekerde in persoon, bedoeld in artikel 3.2.2 van het besluit.
2.
Indicatiebesluiten kunnen tevens zonder het onderzoek van de verzekerde in persoon, bedoeld in artikel 3.2.2 van het besluit, worden genomen indien het gaat om een aanvraag voor:
- a.
het zorgprofiel VV Beschermd wonen met intensieve dementiezorg ten aanzien van een verzekerde die reeds een indicatiebesluit heeft voor VV Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging;
- b.
het zorgprofiel VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging ten aanzien van een verzekerde die reeds een indicatiebesluit heeft voor VV Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging;
- c.
het zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op begeleiding ten aanzien van een verzekerde die reeds een indicatiebesluit heeft voor VV Beschermd wonen met intensieve dementiezorg.
3.
Voorafgaande aan het onderzoek, bedoeld in artikel 3.2.2 van het Besluit, of indien een dergelijk onderzoek niet nodig is, voorafgaand aan het nemen van een indicatiebesluit, vergewist het CIZ zich ervan dat degene voor wie het indicatiebesluit is aangevraagd, verzekerd is.