Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/882 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Bronpublicatie:
17-04-2019, PbEU 2019, L 151 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/882)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2019, PbEU 2019, L 151 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/882)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Informatierecht / ICT
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Deze richtlijn strekt ertoe een bijdrage te leveren tot het goed functioneren van de interne markt middels onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheidsvoorschriften voor bepaalde producten en diensten, in het bijzonder door belemmeringen voor het vrije verkeer van bepaalde toegankelijke producten en diensten ten gevolge van uiteenlopende toegankelijkheidsvoorschriften in de lidstaten, weg te nemen en te voorkomen. Dit zou de beschikbaarheid van toegankelijke producten en diensten in de interne markt vergroten en de toegankelijkheid van relevante informatie verbeteren.
- (2)
Er is veel vraag naar toegankelijke producten en diensten, en volgens ramingen zal het aantal personen met een handicap aanzienlijk toenemen. Een omgeving waar producten en diensten beter toegankelijk zijn, draagt bij tot een inclusievere samenleving en maakt het voor personen met een handicap gemakkelijker om zelfstandig te leven. In dit verband moet voor ogen worden gehouden dat in de Unie handicaps vaker voorkomen bij vrouwen dan bij mannen.
- (3)
In deze richtlijn worden personen met een handicap gedefinieerd volgens het op 13 december 2006 vastgestelde VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (VN-VRPH), waarbij de Unie sinds 21 januari 2011 partij is en dat door alle lidstaten is geratificeerd. Volgens het VN-VRPH omvat personen met een handicap ‘personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die in hun interactie te kampen hebben met diverse drempels die hen kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving’. Deze richtlijn bevordert de volledige en effectieve participatie op voet van gelijkheid door te zorgen voor betere toegang tot veelgebruikte producten en diensten die door hun oorspronkelijke vormgeving of latere aanpassing tegemoetkomen aan de specifieke behoeften van personen met een handicap.
- (4)
Andere personen met een functionele beperking, zoals ouderen, zwangere vrouwen of personen die reizen met bagage, zouden eveneens voordeel bij deze richtlijn hebben. Het concept ‘personen met een functionele beperking’ als bedoeld in deze richtlijn omvat personen die, permanent dan wel tijdelijk, beperkingen hebben van lichamelijke, geestelijke, intellectuele of zintuiglijke aard, als gevolg van leeftijd of door andere lichamelijke oorzaken, die in wisselwerking met diverse belemmeringen tot gevolg heeft dat zij slechts beperkt toegang hebben tot producten en diensten, en er een situatie ontstaat dat deze producten en diensten aan hun specifieke behoeften moeten worden aangepast.
- (5)
De verschillen tussen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot de toegankelijkheid van producten en diensten voor personen met een handicap, leiden tot belemmeringen in het vrije verkeer van producten en diensten en verstoren de daadwerkelijke mededinging in de interne markt. Bij bepaalde producten en diensten worden deze verschillen in de Unie waarschijnlijk groter na de inwerkingtreding van het VN-VRPH. Marktdeelnemers, met name kleine en middelgrote ondernemingen, ondervinden in het bijzonder hinder van deze belemmeringen.
- (6)
De uiteenlopende nationale toegankelijkheidsvoorschriften ontmoedigen met name zelfstandigen, kleine en middelgrote ondernemingen en micro-ondernemingen om zakelijke activiteiten buiten hun binnenlandse markt te ontplooien. De nationale of zelfs regionale of lokale toegankelijkheidsvoorschriften die de lidstaten hebben vastgesteld, verschillen momenteel zowel wat betreft toepassingsgebied als mate van gedetailleerdheid. Door de extra kosten die nodig zijn om toegankelijke producten en diensten voor elke nationale markt te ontwikkelen en te verhandelen, hebben deze verschillen een negatief effect op het concurrentievermogen en de groei.
- (7)
Door de beperkte concurrentie tussen leveranciers worden gebruikers van toegankelijke producten en van hulptechnologieën en diensten geconfronteerd met hoge prijzen. De potentiële voordelen van het uitwisselen van ervaringen tussen nationale en internationale marktdeelnemers bij het inspelen op maatschappelijke en technologische ontwikkelingen worden beperkt door de versnippering van de nationale regelingen.
- (8)
Voor het goed functioneren van de interne markt is het daarom noodzakelijk de nationale maatregelen op Unieniveau op elkaar af te stemmen, teneinde een einde te maken aan de fragmentatie van de markt voor toegankelijke producten en diensten, schaalvoordelen tot stand te brengen, de grensoverschrijdende handel en mobiliteit te vergemakkelijken en de marktdeelnemers te helpen hun beschikbare middelen aan innovatie te besteden en niet aan kosten voortvloeiend uit versnipperde wetgeving in de Unie.
- (9)
De voordelen van het harmoniseren van toegankelijkheidsvoorschriften voor de interne markt blijken uit de toepassing van Richtlijn 2014/33/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) betreffende liften en Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4) op het gebied van vervoer.
- (10)
Bij verklaring nr. 22, betreffende personen met een handicap, gehecht aan het Verdrag van Amsterdam, is de Conferentie van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten overeengekomen dat de instellingen van de Unie bij het vaststellen van maatregelen krachtens artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) rekening houden met de behoeften van personen met een handicap.
- (11)
Het algemene doel van de mededeling van de Commissie van 6 mei 2015 ‘Een strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa’ is het realiseren van duurzame economische en sociale voordelen dankzij een connectieve digitale eengemaakte markt, waardoor de handel wordt gefaciliteerd en de werkgelegenheid in de Unie wordt bevorderd. Consumenten in de Unie kunnen nog steeds niet optimaal profiteren van de prijsvoordelen en keuzemogelijkheden die de eengemaakte markt kan bieden, omdat grensoverschrijdende onlinetransacties nog zeer beperkt zijn. Ook de versnippering van de markt beperkt de vraag naar grensoverschrijdende e-handelstransacties. Tevens is een gecoördineerde aanpak nodig om ervoor te zorgen dat elektronische inhoud, elektronischecommunicatiediensten en toegang tot audiovisuele mediadiensten volledig toegankelijk zijn voor personen met een handicap. Daarom is het nodig de toegankelijkheidsvoorschriften in de hele digitale eengemaakte markt te harmoniseren en ervoor te zorgen dat alle burgers van de Unie, ongeacht hun vermogens, de voordelen ervan kunnen genieten.
- (12)
Sinds de Unie partij is bij het VN-VRPH, maken de bepalingen ervan integraal deel uit van de rechtsorde van de Unie en zijn zij bindend voor de instellingen en de lidstaten van de Unie.
- (13)
Bij het VN-VRPH is bepaald dat de partijen bij dat verdrag passende maatregelen nemen om personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen de toegang te garanderen tot de fysieke omgeving, tot vervoer, tot informatie en communicatie, met inbegrip van informatie- en communicatietechnologieën en -systemen, en tot andere voorzieningen en diensten die openstaan voor of verleend worden aan het publiek, zowel in stedelijke als in landelijke gebieden. Het VN-comité voor de rechten van personen met een handicap heeft geconstateerd dat er een wetgevingskader nodig is met concrete, afdwingbare en tijdgebonden ijkpunten voor het toezicht op de geleidelijke invoering van toegankelijkheid.
- (14)
Het VN-VRPH roept de partijen bij dit verdrag op tot het uitvoeren of bevorderen van onderzoek naar en ontwikkeling van, en het bevorderen van de beschikbaarheid en het gebruik van nieuwe technologieën, met inbegrip van informatie- en communicatietechnologieën, mobiliteitshulpmiddelen, instrumenten en hulptechnologieën, die geschikt zijn voor personen met een handicap. In het VN-VRPH wordt tevens verzocht om prioriteit te geven aan betaalbare technologieën.
- (15)
Doordat het VN-VRPH doorwerkt in de rechtsorde van de lidstaten, zijn er aanvullende nationale bepalingen over de toegankelijkheid van producten en diensten nodig. Zonder optreden van de Unie zouden die bepalingen tot nog grotere verschillen tussen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten leiden.
- (16)
Daarom is het noodzakelijk de uitvoering van het VN-VRPH in de Unie te faciliteren met gemeenschappelijke EU-regels. Deze richtlijn helpt voorts de lidstaten hun nationale afspraken en hun verplichtingen uit hoofde van het VN-VRPH in verband met toegankelijkheid op geharmoniseerde wijze na te komen.
- (17)
In de mededeling van de Commissie van 15 november 2010 getiteld ‘Europese strategie inzake handicaps 2010–2020 — Een hernieuwd engagement voor een onbelemmerd Europa’ wordt in overeenstemming met het VN-VRPH toegankelijkheid tot een van de acht actieterreinen bestempeld, wordt gesteld dat toegankelijkheid een basisvoorwaarde voor deelname aan de samenleving is, en wordt beoogd ervoor te zorgen dat producten en diensten toegankelijk zijn.
- (18)
Welke producten en diensten onder deze richtlijn vallen, is bepaald op basis van een screening in het kader van de effectbeoordeling die de voor personen met een handicap relevante producten en diensten in kaart heeft gebracht, waarvoor de lidstaten uiteenlopende nationale, het functioneren van de interne markt verstorende toegankelijkheidsvoorschriften hebben vastgesteld of vermoedelijk zullen vaststellen.
- (19)
Teneinde de toegankelijkheid van de onder deze richtlijn vallende diensten te garanderen, moeten producten die gebruikt worden bij het verlenen van die diensten waarvan de consument gebruikmaakt, eveneens aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn voldoen.
- (20)
Zelfs als een dienst, of een deel daarvan, aan een derde wordt uitbesteed, mag de toegankelijkheid van die dienst niet in het gedrang worden gebracht en moeten de dienstverleners voldoen aan de verplichtingen van deze richtlijn. Dienstverleners moeten er tevens voor zorgen dat hun personeelsleden naar behoren en continu worden opgeleid, zodat zij de nodige kennis van zaken hebben met betrekking tot het gebruik van toegankelijke producten en diensten. Die opleiding moet onder meer betrekking hebben op informatieverschaffing, advies en reclame.
- (21)
Toegankelijkheidsvoorschriften moeten zodanig worden ingevoerd dat de marktdeelnemers en de lidstaten zo min mogelijk worden belast.
- (22)
Om het vrije verkeer van producten en diensten die onder deze richtlijn vallen op de interne markt te waarborgen, moeten er toegankelijkheidsvoorschriften voor het in de handel brengen ervan worden vastgesteld.
- (23)
Deze richtlijn dient functionele toegankelijkheidsvoorschriften verplicht te stellen en zij moeten worden uitgedrukt in de vorm van algemene doelstellingen. Deze voorschriften moeten nauwkeurig genoeg zijn om juridisch bindende verplichtingen te scheppen, en voldoende gedetailleerd om de conformiteit te kunnen beoordelen en zo het goed functioneren van de interne markt voor de onder deze richtlijn vallende producten en diensten te waarborgen, maar moeten tegelijkertijd een zekere flexibiliteit bieden om innovatie mogelijk te maken.
- (24)
Deze richtlijn bevat een aantal functioneleprestatie-eisen met betrekking tot de bedieningswijzen van producten en diensten. Deze eisen zijn niet bedoeld als algemeen alternatief voor de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn, maar mogen uitsluitend in uiterst specifieke situaties worden toegepast. Indien de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn één of meer specifieke functies of eigenschappen van producten of diensten niet dekken, moeten deze eisen daarop worden toegepast, teneinde de producten of diensten in kwestie toegankelijk te maken. Bovendien, ingeval een toegankelijkheidsvoorschrift specifieke technische voorschriften bevat en een product of dienst voorziet in een alternatieve technische oplossing voor deze technische voorschriften, moet deze alternatieve technische oplossing nog altijd aan de betreffende toegankelijkheidsvoorschriften voldoen en in gelijkwaardige of verhoogde toegankelijkheid resulteren door aan de desbetreffende functioneleprestatie-eisen te voldoen.
- (25)
Gewone computerapparatuur voor consumenten dient onder deze richtlijn te vallen. Om die apparatuur op een toegankelijke manier te kunnen laten werken, moet het besturingssysteem ervan eveneens toegankelijk zijn. Dergelijke computerapparatuur is multifunctioneel en kan, met de juiste software, de meest voorkomende, door consumenten gevraagde computertaken uitvoeren, en is bedoeld voor gebruik door consumenten. Personal computers, met inbegrip van desktops, laptops, smartphones en tablets, zijn voorbeelden van dergelijke computerapparatuur. Gespecialiseerde computers die zijn ingebouwd in consumentenelektronica behoren niet tot gewone computerapparatuur voor consumenten. Afzonderlijke componenten met specifieke functies, zoals een moederbord of een geheugenkaart, die in dergelijke apparatuur gebruikt worden of kunnen worden, mogen niet op individuele basis onder deze richtlijn te vallen.
- (26)
Deze richtlijn moet ook van toepassing zijn op betaalterminals, inclusief apparatuur en software daarvoor, op bepaalde interactieve zelfbedieningsterminals voor gebruik ter verrichting van onder deze richtlijn vallende diensten, inclusief hun apparatuur en software daarvoor: bijvoorbeeld geldautomaten, ticketautomaten voor de uitgifte van fysieke tickets die toegang tot diensten geven, bijvoorbeeld reisticketautomaten en nummertjesautomaten in bankkantoren; incheckautomaten; en interactieve informatieverstrekkende zelfbedieningsterminals, met inbegrip van interactieve informatieschermen.
- (27)
Bepaalde interactieve informatieverstrekkende zelfbedieningsterminals die als geïntegreerde delen van voertuigen, luchtvaartuigen, schepen of rollend materieel zijn geïnstalleerd, moeten van het toepassingsgebied van deze richtlijn worden uitgesloten, aangezien zij onderdeel zijn van deze voertuigen, luchtvaartuigen, schepen of rollend materieel, die niet onder deze richtlijn vallen.
- (28)
Onder deze richtlijn moeten tevens elektronischecommunicatiediensten vallen, met inbegrip van noodcommunicatie, zoals omschreven in Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad (5). Momenteel nemen de lidstaten wat betreft de toegankelijkheid voor personen met een handicap uiteenlopende maatregelen die niet in de gehele interne markt geharmoniseerd zijn. Wanneer in de hele Unie dezelfde toegankelijkheidsvoorschriften gelden, biedt dat schaalvoordelen voor marktdeelnemers die in meer dan één lidstaat actief zijn, en bevordert dat de daadwerkelijke toegang van personen met een handicap zowel in hun eigen lidstaat als op reis van de ene lidstaat naar de andere. Om ervoor te zorgen dat elektronischecommunicatiediensten, met inbegrip van noodcommunicatie, toegankelijk zijn, moeten dienstverleners bij het aanbieden van video niet alleen in stem voorzien maar tevens in realtimetekst en totaleconversatiediensten, en al deze communicatiemiddelen synchroon laten lopen. De lidstaten moeten, naast de voorschriften van deze richtlijn, in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2018/1972 bemiddelingsdiensten kunnen aanwijzen waarvan personen met een handicap gebruik kunnen maken.
- (29)
Bij deze richtlijn worden toegankelijkheidsvoorschriften voor elektronischecommunicatiediensten en verwante producten geharmoniseerd, en wordt Richtlijn (EU) 2018/1972, inzake voorschriften voor gelijkwaardige toegang en keuze voor eindgebruikers met een handicap, aangevuld. Bij Richtlijn (EU) 2018/1972 worden tevens voorschriften in het kader van de universeledienstverplichtingen vastgesteld wat betreft de betaalbaarheid van internettoegang en gesproken communicatie alsmede wat betreft de betaalbaarheid en beschikbaarheid van verwante eindapparatuur, specifieke uitrusting en diensten voor consumenten met een handicap.
- (30)
Ook eindapparatuur voor gebruik door consumenten, met interactieve computerfuncties die naar verwachting hoofdzakelijk voor toegang tot elektronischecommunicatiediensten zullen worden gebruikt, dient onder deze richtlijn te vallen. Deze apparatuur dient voor de toepassing van deze richtlijn tevens geacht te worden apparatuur te omvatten die gebruikt wordt als onderdeel van de voorziening voor het verkrijgen van toegang tot de elektronischecommunicatiediensten, zoals een router of een modem.
- (31)
Voor de toepassing van deze richtlijn moet onder toegang tot audiovisuele mediadiensten verstaan worden dat de toegang tot audiovisuele inhoud toegankelijk is, en dat er mechanismen zijn waardoor gebruikers met een handicap gebruik kunnen maken van hulptechnologieën. Bij diensten die toegang verschaffen tot audiovisuele mediadiensten kan het onder meer gaan om websites, onlinetoepassingen, elektronische applicaties op basis van set-top-boxen, downloadbare toepassingen, diensten op basis van mobiele apparaten, daaronder begrepen mobiele applicaties en bijbehorende mediaspelers, alsmede geconnecteerde televisiediensten. De toegankelijkheid van audiovisuele mediadiensten is gereguleerd bij Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad (6) met uitzondering van de toegankelijkheid van elektronische programmagidsen (EPG's) die vallen onder de definitie van diensten die toegang verschaffen tot audiovisuele mediadiensten, die onder deze richtlijn vallen.
- (32)
Wat betreft personenvervoer per vliegtuig, bus, trein en over water dient deze richtlijn onder meer betrekking te hebben op het verstrekken van informatie over vervoersdiensten, met inbegrip van realtime-reisinformatie via websites, diensten op basis van mobiele apparaten, interactieve informatieschermen en interactieve zelfbedieningsterminals die passagiers met een handicap nodig hebben om te reizen. Hierbij kan het gaan om informatie over producten en -diensten voor personenvervoer van de dienstverlener, informatie vóór de reis, informatie tijdens de reis en informatie bij annulering van een vervoersdienst of vertraging bij vertrek. Anderzijds kan het ook gaan om informatie over prijzen en promoties.
- (33)
Deze richtlijn dient tevens van toepassing te zijn op websites, diensten op basis van mobiele apparaten, onder meer mobiele applicaties die zijn ontwikkeld of beschikbaar worden gesteld door exploitanten van diensten voor personenvervoer, elektronische ticketing, elektronische tickets en interactieve zelfbedieningsterminals.
- (34)
Bij het bepalen van de werkingssfeer van deze richtlijn ten aanzien van diensten voor personenvervoer per vliegtuig, bus, trein en over water dient te worden uitgegaan van de bestaande sectorale wetgeving inzake passagiersrechten. Wanneer deze richtlijn niet van toepassing is op bepaalde soorten vervoersdiensten, dienen de lidstaten de dienstverleners aan te moedigen de betreffende toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn toe te passen.
- (35)
Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad (7) verplicht overheidsinstanties die vervoersdiensten, waaronder stedelijke en voorstedelijke vervoersdiensten en regionale vervoersdiensten, aanbieden, reeds hun websites toegankelijk te maken. Onderhavige richtlijn bevat nog vrijstellingen voor micro-ondernemingen die diensten, waaronder stedelijke en voorstedelijke vervoersdiensten en regionale vervoersdiensten, verlenen. Voorts bevat onderhavige richtlijn verplichtingen die ervoor zorgen dat websites voor e-handel toegankelijk zijn. Omdat deze richtlijn een grote meerderheid van particuliere aanbieders van vervoersdiensten verplicht hun websites toegankelijk te maken bij de onlineverkoop van tickets, behoeven in onderhavige richtlijn geen verdere voorschriften voor de websites van aanbieders van stedelijke en voorstedelijke vervoersdiensten en regionale vervoersdiensten te worden opgenomen.
- (36)
Bepaalde elementen van de toegankelijkheidsvoorschriften, met name in verband met het verstrekken van informatie als bedoeld in deze richtlijn, worden reeds geregeld bij bestaande Uniewetgeving op het gebied van personenvervoer. Het gaat onder meer om onderdelen van Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad (8), Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad (9), Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad (10), Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad (11) en Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12). Het gaat ook om relevante handelingen die zijn vastgesteld op basis van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad (13). Ten behoeve van de samenhang in de regelgeving dienen de bij die verordeningen en handelingen opgelegde toegankelijkheidsvoorschriften te blijven gelden als voorheen. De extra voorschriften van deze richtlijn vormen evenwel een aanvulling op de bestaande voorschriften en kunnen het functioneren van de interne markt op vervoersgebied verbeteren en personen met een handicap ten goede komen.
- (37)
Bepaalde onderdelen van vervoersdiensten mogen niet onder deze richtlijn te vallen voor zover zij buiten het grondgebied van de lidstaten worden verleend, zelfs indien de dienst tot de markt van de Unie is gericht. Met betrekking tot die onderdelen dient een exploitant van een personenvervoersdienst uitsluitend wat betreft het binnen het grondgebied van de Unie verleende deel van de dienst ertoe te worden verplicht de voorschriften van deze richtlijn na te leven. In het geval van luchtvervoer moeten de luchtvaartmaatschappijen van de Unie er evenwel voor zorgen dat de toepasselijke voorschriften van deze richtlijn ook worden nageleefd op vluchten van een luchthaven in een derde land naar een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat. Voorts moeten alle luchtvaartmaatschappijen, ook die welke geen licentie hebben in de Unie, ervoor zorgen dat de toepasselijke voorschriften van deze richtlijn worden nagekomen indien het vluchten betreft met vertrek op het grondgebied van de Unie en aankomst op het grondgebied van een derde land.
- (38)
Stedelijke overheden moeten worden aangemoedigd om onbelemmerde toegankelijkheid tot stedelijke vervoersdiensten te integreren in hun duurzame stedelijke mobiliteitsplannen (SUMP's), en om regelmatig lijsten van beste praktijken inzake onbelemmerde toegankelijkheid tot stedelijk openbaar vervoer en mobiliteit bekend te maken.
- (39)
Het recht van de Unie inzake bankdiensten en financiële diensten strekt ertoe de afnemers van die diensten in de gehele Unie te beschermen en hun informatie te verstrekken, maar omvat geen toegankelijkheidsvoorschriften. Om personen met een handicap in staat te stellen in de gehele Unie gebruik te maken van deze mede via websites en diensten op basis van mobiele apparaten, daaronder begrepen mobiele applicaties, weloverwogen beslissingen te nemen en erop te kunnen vertrouwen dat zij voldoende, op gelijke voet met andere consumenten beschermd zijn, en om een gelijk speelveld voor dienstverleners te waarborgen, dient deze richtlijn gemeenschappelijke toegankelijkheidsvoorschriften vast te stellen voor bepaalde aan consumenten verleende bank- en financiële diensten.
- (40)
De passende toegankelijkheidsvoorschriften moeten ook gelden voor identificatiemethoden, elektronische handtekening en betalingsdiensten, aangezien deze noodzakelijk zijn voor het sluiten van transacties op het gebied van bankieren door consumenten.
- (41)
E-boekbestanden werken met behulp van een elektronische computercode die de verspreiding en raadpleging van een hoofdzakelijk tekstueel en grafisch intellectueel werk mogelijk maken. De nauwkeurigheid van deze code bepaalt de toegankelijkheid van e-boekbestanden, met name met betrekking tot de kwalificatie van de verschillende bestanddelen van het werk en de gestandaardiseerde beschrijving van de structuur ervan. Via interoperabiliteit op het gebied van toegankelijkheid moeten die bestanden optimaal compatibel worden gemaakt met de gebruikersagenten en de huidige en toekomstige hulptechnologieën. De specifieke kenmerken van bijzondere boeken, zoals strips, kinderboeken en kunstboeken, moeten worden bezien in het licht van alle toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften. Bij uiteenlopende toegankelijkheidsvoorschriften in de lidstaten is het moeilijk voor uitgeverijen en andere marktdeelnemers om te profiteren van de voordelen van de interne markt, kunnen er interoperabiliteitsproblemen met e-lezers ontstaan en wordt de toegang voor klanten met een handicap beperkt. In het geval van e-boeken kunnen onder dienstverlener ook worden verstaan uitgevers en andere marktdeelnemers die een rol in de distributie spelen.
Onderkend wordt dat personen met een handicap ook nog steeds moeilijkheden ondervinden om toegang te krijgen tot inhoud die wordt beschermd door auteursrechten en naburige rechten en dat er reeds bepaalde maatregelen zijn genomen om deze situatie te verhelpen, bijvoorbeeld door de vaststelling van Richtlijn (EU) 2017/1564 van het Europees Parlement en de Raad (14) en Verordening (EU) 2017/1563 van het Europees Parlement en de Raad (15), en dat er op dit gebied in de toekomst nog meer maatregelen van de Unie zouden kunnen worden genomen.
- (42)
Deze richtlijn omschrijft diensten op het gebied van e-handel als diensten die geleverd worden op afstand, via websites en diensten op basis van mobiele apparaten, langs elektronische weg en op individueel verzoek van een consument, met het oog op het sluiten van een consumentenovereenkomst. Voor de toepassing van die definitie betekent ‘op afstand’ een dienst die geleverd wordt zonder dat de partijen gelijktijdig aanwezig zijn; ‘langs elektronische weg’ betekent dat de dienst verzonden en ontvangen wordt met behulp van elektronische apparatuur voor de verwerking, met inbegrip van digitale compressie, en de opslag van gegevens, en dat die geheel via kabel, radiogolven, optische middelen of andere elektromagnetische middelen wordt verzonden, doorgeleid en ontvangen; ‘op individueel verzoek van een consument’ betekent dat de dienst wordt geleverd op individueel verzoek. Gezien het groeiende belang van diensten op het gebied van e-handel en de verregaand technologische aard daarvan, is het van groot belang over geharmoniseerde voorschriften voor de toegankelijkheid daarvan te beschikken.
- (43)
De toegankelijkheidsvoorschriften voor e-handelsdiensten van deze richtlijn moeten gelden voor de onlineverkoop van willekeurig welke producten of diensten, en moeten bijgevolg tevens gelden voor de verkoop van producten of diensten die als zodanig onder deze richtlijn vallen.
- (44)
De maatregelen in verband met de toegankelijkheid van het beantwoorden van noodcommunicatie dienen te worden genomen, onverminderd, en zonder van invloed te zijn op, de organisatie van de noodhulpdiensten, welke de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten blijft.
- (45)
De lidstaten dienen, in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2018/1972, ervoor te zorgen dat de toegang voor eindgebruikers met een handicap tot noodhulpdiensten via noodcommunicatie beschikbaar en gelijkwaardig is aan die van andere eindgebruikers, overeenkomstig het Unierecht ter harmonisatie van toegankelijkheidseisen voor producten en diensten. De Commissie en de nationale regulerende instanties of andere bevoegde instanties moeten passende maatregelen treffen om te waarborgen dat, eindgebruikers met een handicap op voet van gelijkheid met andere eindgebruikers toegang hebben tot noodhulpdiensten wanneer zij in andere lidstaten reizen, waar mogelijk zonder registratie vooraf. Met die maatregelen wordt gestreefd naar interoperabiliteit onder de lidstaten, en zij moeten zo veel mogelijk gebaseerd zijn op Europese normen of specificaties die in overeenstemming met artikel 39 van Richtlijn (EU) 2018/1972 zijn neergelegd. Dergelijke maatregelen beletten de lidstaten niet aanvullende voorschriften vast te stellen met het oog op het bereiken van de in die richtlijn omschreven doelstellingen. Als alternatief voor het vervullen van de in deze richtlijn vervatte toegankelijkheidsvoorschriften met betrekking tot het beantwoorden van noodcommunicatie voor gebruikers met een handicap, moeten de lidstaten een derde aanbieder van bemiddelingsdiensten kunnen aanwijzen met behulp waarvan personen met een handicap met de alarmcentrale (Public Safety Answering Point — PSAP) kunnen communiceren, totdat deze alarmcentrales elektronischecommunicatiediensten kunnen gebruiken via internetprotocollen ter waarborging van de toegankelijkheid in verband met het beantwoorden van noodcommunicatie. In ieder geval mogen de verplichtingen van deze richtlijn niet in die zin worden opgevat dat zij leiden tot het beperken of minder streng maken van de verplichtingen ten behoeve van voor eindgebruikers met een handicap, met inbegrip van gelijkwaardige toegang tot elektronischecommunicatiediensten en noodhulpdiensten alsmede toegankelijkheidverplichtingen als vervat in Richtlijn (EU) 2018/1972.
- (46)
Richtlijn (EU) 2016/2102 stelt een aantal toegankelijkheidsvoorschriften vast voor websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties en andere gerelateerde aspecten, met name conformiteitsvoorschriften waaraan de betrokken websites en mobiele applicaties moeten voldoen. Deze richtlijn bevat evenwel een specifieke lijst uitzonderingen. Soortgelijke uitzonderingen zijn relevant voor deze richtlijn. Bepaalde activiteiten die via onder deze richtlijn vallende websites en mobiele applicaties van de overheidssector worden verricht, zoals diensten voor personenvervoer of e-handelsdiensten, dienen bovendien aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn te voldoen opdat de onlineverkoop van producten en diensten toegankelijk is voor personen met een handicap, ongeacht of de verkoper een openbare dan wel een particuliere marktdeelnemer is. De toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn moeten worden afgestemd op de voorschriften van Richtlijn (EU) 2016/2102, ondanks verschillen in bijvoorbeeld toezicht, rapportering en handhaving.
- (47)
De vier beginselen van toegankelijkheid van websites en mobiele applicaties, als gebruikt in Richtlijn (EU) 2016/2102, zijn: waarneembaarheid, waaronder wordt verstaan dat de informatie en de componenten van de gebruikersinterface zodanig aan gebruikers moeten kunnen worden gepresenteerd dat zij kunnen worden waargenomen; operabiliteit, waaronder wordt verstaan dat de componenten van de gebruikersinterface en de navigatie operabel (bedrijfsklaar) moeten zijn; begrijpelijkheid, waaronder wordt verstaan dat de informatie en de werking van de gebruikersinterface begrijpelijk moeten zijn; en robuustheid, waaronder wordt verstaan dat inhoud voldoende robuust moet zijn om op betrouwbare wijze te kunnen worden geïnterpreteerd door uiteenlopende user agents, waaronder hulptechnologieën. Die beginselen zijn ook voor deze Richtlijn relevant.
- (48)
De lidstaten dienen alle passende maatregelen te nemen om te waarborgen dat het vrije verkeer binnen de Unie van producten en diensten die onder deze richtlijn vallen en die aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoen, niet om redenen met betrekking tot toegankelijkheidsvoorschriften wordt belemmerd.
- (49)
In sommige situaties zouden gemeenschappelijke toegankelijkheidsvoorschriften voor de gebouwde omgeving bevorderlijk zijn voor het vrije verkeer van de betrokken diensten en van personen met een handicap. Daarom moet deze richtlijn de lidstaten de mogelijkheid bieden tot het opnemen van de gebouwde omgeving die wordt gebruikt bij het verlenen van de diensten die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, om te waarborgen dat deze voldoet aan de toegankelijkheidseisen in bijlage III.
- (50)
Toegankelijkheid moet worden bereikt door het systematisch wegnemen en voorkomen van belemmeringen, bij voorkeur middels een ‘universeel ontwerp’- of ‘ontwerp voor iedereen’-benadering, die ertoe bijdraagt dat personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen toegang wordt gegarandeerd. Overeenkomstig het VN-VRPH houdt deze benadering het volgende in: het ‘ontwerpen van producten, omgevingen, programma's en diensten die door iedereen in de ruimst mogelijke zin gebruikt kunnen worden zonder dat aanpassing of een speciaal ontwerp nodig is’. In de geest van het VN-VRPH omvat ‘universeel ontwerp’ tevens ‘hulpapparaten voor specifieke groepen personen met een handicap, indien die nodig zijn’. Toegankelijkheid mag voorts het aanbrengen van redelijke aanpassingen niet uitsluiten als deze uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht vereist zijn. De begrippen toegankelijkheid en universeel ontwerp moeten worden uitgelegd in overeenstemming met algemene opmerking nr. 2 (2014) — artikel 9: ‘Toegankelijkheid’ van het Comité voor de rechten van personen met een handicap.
- (51)
Producten of diensten die onder de werkingssfeer van deze richtlijn vallen, vallen niet automatisch onder de werkingssfeer van Richtlijn 93/42/EEG van de Raad (16). Dat neemt niet weg dat sommige hulptechnologieën die medische hulpmiddelen zijn, wel onder de werkingssfeer van die richtlijn kunnen vallen.
- (52)
De meeste banen in de Unie worden gecreëerd door kleine en middelgrote ondernemingen en micro-ondernemingen. Zij zijn essentieel voor toekomstige groei, maar worden bij de ontwikkeling van hun producten of diensten vaak met obstakels en belemmeringen geconfronteerd, met name in een grensoverschrijdende context. Daarom moet het werk van kleine en middelgrote ondernemingen en micro-ondernemingen worden vergemakkelijkt door de nationale bepalingen inzake toegankelijkheid te harmoniseren, met behoud van de noodzakelijke waarborgen.
- (53)
Micro-ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen komen voor deze richtlijn uitsluitend in aanmerking indien zij daadwerkelijk voldoen aan de voorschriften van Aanbeveling 2003/361/EC(17) van de Commissie en de ter zake doende jurisprudentie, die gericht is op voorkoming van het omzeilen van de regels ervan.
- (54)
Om de samenhang van het Unierecht te waarborgen, dient deze richtlijn, aangezien zij betrekking heeft op producten die reeds onder andere rechtshandelingen van de Unie vallen, te worden gebaseerd op Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (18), waarbij tegelijk het specifieke karakter van de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn wordt onderkend.
- (55)
Alle marktdeelnemers die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen en een rol in de toeleverings- en distributieketen vervullen, dienen te waarborgen dat zij uitsluitend producten op de markt aanbieden die aan deze richtlijn voldoen. Hetzelfde dient te gelden voor marktdeelnemers die diensten verlenen. Er moet worden gezorgd voor een duidelijke en evenredige verdeling van de verplichtingen overeenkomstig de rol van alle marktdeelnemers in de toeleverings- en distributieketen.
- (56)
Het is de verantwoordelijkheid van de marktdeelnemers om, naargelang van hun rol in de toeleveringsketen, ervoor te zorgen dat producten en diensten aan deze voorschriften voldoen, opdat een sterke bescherming van de toegankelijkheid en eerlijke concurrentie op de markt van de Unie worden gewaarborgd.
- (57)
De verplichtingen van deze richtlijn dienen evenzeer te gelden voor marktdeelnemers uit de overheidssector als voor marktdeelnemers uit de particuliere sector.
- (58)
De fabrikant is op de hoogte van alle details van het ontwerp- en productieproces en verkeert als zodanig in de beste positie om de conformiteitsbeoordeling volledig uit te voeren. De verantwoordelijkheid voor de conformiteit van de producten berust weliswaar bij de fabrikant, maar de markttoezichtautoriteiten dienen een cruciale rol te spelen bij het controleren of de in de Unie aangeboden producten in overeenstemming met het Unierecht zijn vervaardigd.
- (59)
Importeurs en distributeurs dienen te worden betrokken bij de markttoezichttaken van nationale autoriteiten en actief medewerking te verlenen, door de bevoegde autoriteiten alle nodige informatie over het betrokken product te verstrekken.
- (60)
Importeurs dienen te waarborgen dat producten die vanuit derde landen in de Unie in de handel worden gebracht, aan deze richtlijn voldoen, en met name dat de fabrikanten deze producten aan adequate conformiteitsbeoordelingsprocedures hebben onderworpen.
- (61)
Wanneer importeurs een product in de handel brengen, dienen zij hun naam, geregistreerde handelsnaam of het geregistreerd merk, en het adres waarop met hen contact kan worden opgenomen, op het product te vermelden.
- (62)
Distributeurs dienen ervoor te zorgen dat de wijze waarop zij met het product omgaan, de conformiteit van het product met de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn niet nadelig beïnvloedt.
- (63)
Wanneer een marktdeelnemer een product onder zijn eigen naam of merk in de handel brengt of een reeds in de handel gebracht product zodanig wijzigt dat de conformiteit met de toepasselijke voorschriften in het gedrang kan komen, dient hij als de fabrikant te worden beschouwd en de verplichtingen van de fabrikant op zich te nemen.
- (64)
Omwille van de evenredigheid dienen toegankelijkheidsvoorschriften uitsluitend van toepassing te zijn voor zover zij niet tot een onevenredige last voor de betrokken marktdeelnemer leiden of voor zover zij geen ingrijpende wijziging van de producten en diensten vergen waardoor deze als gevolg van deze richtlijn fundamenteel zouden worden gewijzigd. Niettemin moet worden voorzien in controlemechanismen om te kunnen nagaan of aanspraak kan worden gemaakt op uitzonderingen op de toepasselijkheid van de toegankelijkheidsvoorschriften.
- (65)
Deze richtlijn dient het beginsel ‘denk eerst klein’ te volgen en rekening te houden met de administratieve lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen. Er dienen bij deze richtlijn lichte regels voor conformiteitsbeoordeling te worden vastgesteld en te worden voorzien in vrijwaringsclausules voor marktdeelnemers, in plaats van in algemene uitzonderingen en vrijstellingen voor die ondernemingen. Bij het vaststellen van de regels voor de selectie en uitvoering van de geschiktste procedures voor conformiteitsbeoordeling dient de situatie van kleine en middelgrote ondernemingen in aanmerking te worden genomen, en dienen de verplichtingen voor het beoordelen van de conformiteit met de toegankelijkheidsvoorschriften voldoende beperkt te blijven om kleine en middelgrote ondernemingen niet onevenredig te belasten. Voorts dienen de markttoezichtautoriteiten hun manier van werken af te stemmen op de omvang van de ondernemingen en op de vraag in welke mate er sprake is van serieproductie, zonder onnodige hindernissen voor kleine en middelgrote ondernemingen te scheppen en zonder afbreuk te doen aan de bescherming van het algemeen belang.
- (66)
In uitzonderlijke gevallen waarin de naleving van de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn de marktdeelnemers onevenredig zou belasten, moet van de marktdeelnemers enkel worden verlangd dat zij deze voorschriften naleven voor zover die geen onevenredige last opleveren. In dergelijke naar behoren gemotiveerde gevallen zou het voor een marktdeelnemer redelijkerwijze niet mogelijk zijn één of meer van de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn volledig toe te passen. De marktdeelnemer moet de onder de werkingssfeer van deze richtlijn vallende diensten en producten niettemin zo toegankelijk mogelijk maken door die voorschriften toe te passen voor zover zij geen onevenredige last opleveren. De toegankelijkheidsvoorschriften die volgens de marktdeelnemer geen onevenredige last opleveren, moeten onverkort gelden. Uitzonderingen op de naleving van één of meer toegankelijkheidsvoorschriften wegens de onevenredige last die zij opleveren, mogen niet verder gaan dan hetgeen strikt noodzakelijk is om die last met betrekking tot het product of de dienst in kwestie in elk individueel geval te beperken. Onder maatregelen die een onevenredige last zouden opleveren moeten maatregelen worden verstaan die de marktdeelnemer een extra buitensporige organisatorische of financiële last opleggen, evenwel overeenkomstig de criteria van deze richtlijn rekening houdend met het voordeel dat personen met een handicap wellicht ondervinden. Op basis van deze overwegingen moeten er criteria worden vastgesteld, opdat zowel marktdeelnemers als bevoegde autoriteiten verschillende situaties kunnen vergelijken en op systematische wijze kunnen beoordelen of er sprake is van een onevenredige last. Bij het beoordelen van de mate waarin niet aan de toegankelijkheidsvoorschriften kan worden voldaan omdat zij een onevenredige last zouden opleveren, mag alleen rekening worden gehouden met legitieme redenen. Het ontbreken van prioriteit, tijd of kennis mag niet als legitieme reden worden beschouwd.
- (67)
Voor de algemene beoordeling van het al dan niet onevenredige karakter van de lasten, dienen de in bijlage VI genoemde criteria te worden gebruikt. De marktdeelnemer moet zijn oordeel dat de lasten onevenredig zijn schriftelijk staven, zulks rekening houdend met de toepasselijke criteria. Dienstverleners dienen het al dan niet onevenredige karakter van de lasten ten minste om de vijf jaar opnieuw te beoordelen.
- (68)
De marktdeelnemer moet de bevoegde autoriteiten meedelen dat hij zich baseert op de bepalingen in verband met een fundamentele wijziging en/of een onevenredige last. De marktdeelnemer hoeft een exemplaar van de beoordeling die uitleg bevat waarom een product of dienst niet volledig toegankelijk is, en die bewijs is voor de onevenredige last en/of fundamentele wijziging, of beide, uitsluitend op verzoek van de bevoegde autoriteiten over te leggen.
- (69)
Ingeval een dienstverlener op grond van de voorgeschreven beoordeling tot de slotsom komt dat er een onevenredige last ontstaat indien alle voor de levering van de onder deze richtlijn vallende diensten gebruikte zelfbedieningsterminals aan de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn moeten voldoen, dient de dienstverlener die voorschriften slechts na te leven voor zover die voorschriften hem geen onevenredige last bezorgen. Bijgevolg moeten de dienstverleners beoordelen in welke mate een beperkt toegankelijkheidsniveau op alle zelfbedieningsterminals of een beperkt aantal volledig toegankelijke zelfbedieningsterminals hen in staat zou stellen een onevenredige last die anders voor hem zou ontstaan, te vermijden, en moet hen voorgeschreven worden alleen in die mate aan de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn te voldoen.
- (70)
Micro-ondernemingen onderscheiden zich van alle andere ondernemingen door hun beperkte personele middelen, jaarlijkse omzet of jaarlijkse balanstotaal. De lasten waarmee naleving van de toegankelijkheidsvoorschriften voor micro-ondernemingen gepaard gaat, leggen bijgevolg over het algemeen een groter beslag op hun financiële en personele middelen dan bij andere ondernemingen, en vormen vermoedelijk een onevenredig aandeel van de kosten. Een aanzienlijk gedeelte van de kosten voor micro-ondernemingen ontstaat door het invullen en bewaren van administratie en boekhouding om aan te tonen dat de verschillende door het Unierecht opgelegde voorschriften worden nageleefd. Hoewel alle marktdeelnemers die onder deze richtlijn vallen, in staat moeten zijn de evenredigheid van de naleving van de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn te beoordelen en deze slechts in acht moeten nemen voor zover zij niet onevenredig zijn, zou het verlangen van een dergelijke beoordeling van dienstverlenende micro-ondernemingen op zichzelf een onevenredige last vormen. De voorschriften en verplichtingen van deze richtlijn dienen bijgevolg niet te gelden voor micro-ondernemingen die diensten binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn verlenen.
- (71)
Voor micro-ondernemingen die zich bezighouden met producten binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn, moetende voorschriften en verplichtingen van deze richtlijn minder streng zijn, zodat het ontstaan van onevenredige administratieve lasten wordt verminderd.
- (72)
Hoewel sommige micro-ondernemingen vrijgesteld zijn van de verplichtingen van deze richtlijn, moeten alle micro-ondernemingen er, met het oog op een groter concurrentievermogen en groeipotentieel ervan in de interne markt, toe worden aangemoedigd producten te vervaardigen, in te voeren of te distribueren en diensten te verlenen die voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn. De lidstaten moeten micro-ondernemingen derhalve de nodige richtsnoeren en instrumenten geven om de toepassing van de nationale maatregelen ter omzetting van deze richtlijn te faciliteren.
- (73)
Van alle marktdeelnemers wordt verwacht dat zij bij het in de handel brengen of op de markt aanbieden van producten of het op de markt verlenen van diensten verantwoordelijk optreden en aan alle toepasselijke wettelijke voorschriften voldoen.
- (74)
Om de beoordeling van de conformiteit met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften te vergemakkelijken, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor producten en diensten die voldoen aan vrijwillige geharmoniseerde normen die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (19) zijn vastgesteld met de bedoeling die voorschriften in de vorm van gedetailleerde technische specificaties op te stellen. De Commissie heeft de Europese normalisatieorganisaties al een aantal normalisatieverzoeken op het gebied van toegankelijkheid toegestuurd, zoals de normalisatiemandaten M/376, M/473 en M/420, die relevant zouden zijn voor het opstellen van geharmoniseerde normen.
- (75)
Verordening (EU) nr. 1025/2012 bevat een procedure voor formele bezwaren tegen geharmoniseerde normen die worden geacht niet aan de voorschriften van deze richtlijn te voldoen.
- (76)
De Europese normen moeten marktgedreven zijn, rekening houden met het algemeen belang en met de beleidsdoelstellingen die duidelijk zijn geformuleerd in het verzoek van de Commissie aan één of meer Europese normalisatieorganisaties om geharmoniseerde normen op te stellen, en moeten stoelen op consensus. Bij gebrek aan geharmoniseerde normen en waar nodig ten behoeve van internemarktharmonisatie dient de Commissie in bepaalde gevallen uitvoeringshandelingen te kunnen vaststellen om voor de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn technische specificaties vast te stellen. Er dient uitsluitend in dergelijke gevallen gebruik te worden gemaakt van technische specificaties. De Commissie moet technische specificaties kunnen vaststellen bijvoorbeeld wanneer het normalisatieproces wordt geblokkeerd omdat er tussen de belanghebbenden geen consensus heerst of indien er bij de vaststelling van een geharmoniseerde norm onnodige vertraging optreedt, bijvoorbeeld omdat de vereiste kwaliteit niet wordt gehaald. De Commissie moet voldoende tijd laten tussen het in behandeling nemen van een verzoek aan één of meer Europese normalisatieorganisaties om geharmoniseerde normen op te stellen en het vaststellen van een technische specificatie in verband met het desbetreffende toegankelijkheidsvoorschrift. De Commissie mag geen technische specificatie vaststellen indien zij nog niet heeft getracht om via het Europese normalisatiestelsel aan de toegankelijkheidsvoorschriften te voldoen, tenzij zij kan aantonen dat de technische specificaties in overeenstemming zijn met de voorschriften in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1025/2012.
- (77)
Opdat de met de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn overeenstemmende geharmoniseerde normen en technische specificaties voor producten en diensten zo efficiënt mogelijk worden vastgesteld, moet de Commissie hierbij, indien dit haalbaar is, Europese koepelorganisaties van personen met een handicap en alle andere relevante belanghebbenden betrekken.
- (78)
Om de daadwerkelijke toegang tot informatie voor markttoezichtdoeleinden te waarborgen, dient de informatie die vereist is voor een verklaring van conformiteit met alle toepasselijke handelingen van de Unie beschikbaar te worden gemaakt in één enkele EU-conformiteitsverklaring. Ter beperking van hun administratieve lasten moeten marktdeelnemers alle relevante afzonderlijke conformiteitsverklaringen in die ene EU-conformiteitsverklaring kunnen integreren.
- (79)
Voor de conformiteitsbeoordeling van producten dient deze richtlijn gebruik te maken van de in module A van bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG vervatte interne productiecontrole, waarmee marktdeelnemers kunnen aantonen — en de bevoegde autoriteiten kunnen waarborgen — dat op de markt aangeboden producten aan de toegankelijkheidsvoorschriften voldoen, zonder dat hun een buitensporig grote last wordt opgelegd.
- (80)
Bij het uitoefenen van markttoezicht op producten en het controleren van de conformiteit van diensten, moeten de autoriteiten ook de conformiteitsbeoordelingen controleren, inclusief of de relevante beoordeling van het bestaan van een fundamentele wijziging of onevenredige last correct is verricht. De autoriteiten moeten hun taken tevens uitoefenen in samenwerking met personen met een handicap en de organisaties die hen en hun belangen vertegenwoordigen.
- (81)
Wat diensten betreft, dient de informatie die nodig is om de conformiteit met de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn te beoordelen in de algemene voorwaarden of een gelijkwaardige document te worden verstrekt, onverminderd Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad (20).
- (82)
De CE-markering, waarmee de conformiteit van een product met de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn wordt aangegeven, is de zichtbare uitkomst van het proces van conformiteitsbeoordeling in brede zin. Deze richtlijn moet sporen met de algemene beginselen voor de CE-markering van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (21) tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten. Naast het afgeven van de EU-conformiteitsverklaring moet de fabrikant consumenten op kosteneffectieve wijze informeren over de toegankelijkheid van zijn producten.
- (83)
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 verklaart de fabrikant door het aanbrengen van de CE-markering dat het product aan alle toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoet en dat de fabrikant de volledige verantwoordelijkheid daarvoor op zich neemt.
- (84)
Overeenkomstig Besluit nr. 768/2008/EG zijn de lidstaten op hun grondgebied verantwoordelijk voor een streng en doeltreffend markttoezicht op de producten en dienen zij hun markttoezichtautoriteiten voldoende bevoegdheden en middelen te geven.
- (85)
De lidstaten dienen te controleren of de verplichtingen van deze richtlijn worden nageleefd en dienen actie te ondernemen bij klachten of meldingen in verband met het niet-naleven ervan om te waarborgen dat corrigerende maatregelen zijn getroffen.
- (86)
Waar nodig kan de Commissie, in overleg met belanghebbenden, niet-bindende richtsnoeren opstellen ter bevordering van de coördinatie tussen markttoezichtautoriteiten en de voor het controleren van de conformiteit van diensten verantwoordelijke autoriteiten. De Commissie en de lidstaten moeten initiatieven kunnen opzetten voor het delen van de middelen en deskundigheid van autoriteiten.
- (87)
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de markttoezichtautoriteiten en de voor de conformiteit van diensten verantwoordelijke autoriteiten controleren of de marktdeelnemers overeenkomstig de hoofdstukken VIII en IX voldoen aan de in bijlage VI vastgelegde criteria. De lidstaten moeten een gespecialiseerde instantie kunnen aanwijzen voor het vervullen van de verplichtingen van markttoezichtautoriteiten en voor de conformiteit van diensten verantwoordelijke autoriteiten krachtens deze richtlijn. De lidstaten moeten kunnen besluiten om de bevoegdheden van die gespecialiseerde instantie te beperken tot het toepassingsgebied van deze richtlijn of bepaalde delen ervan, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten krachtens Verordening (EG) nr. 765/2008.
- (88)
Er dient een vrijwaringsprocedure te worden ingesteld die moet worden gevolgd wanneer lidstaten het niet eens zijn over de door een lidstaat getroffen maatregelen waarbij belanghebbende partijen ingelicht worden over beoogde maatregelen tegen producten die niet aan de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn voldoen. De vrijwaringsprocedure dient de markttoezichtautoriteiten in staat te stellen om, in samenwerking met de betrokken marktdeelnemers, in een vroeger stadium tegen die producten op te treden.
- (89)
Wanneer de lidstaten en de Commissie het erover eens zijn dat een maatregel van een lidstaat rechtmatig is, zijn verdere initiatieven van de Commissie niet nodig, behalve wanneer de niet-naleving te wijten is aan tekortkomingen in de geharmoniseerde normen of in de technische specificaties.
- (90)
De Richtlijnen 2014/24/EU(22) en 2014/25/EU(23) van het Europees Parlement en de Raad inzake overheidsopdrachten, waarin de procedures voor de gunning van overheidsopdrachten en prijsvragen voor bepaalde leveringen (producten), diensten en werken worden omschreven, bepalen dat, voor alle aanbestedingen die zijn bedoeld voor gebruik door natuurlijke personen, hetzij door het grote publiek, hetzij door het personeel van de aanbestedende dienst of instantie, de technische specificaties, uitgezonderd in naar behoren gemotiveerde gevallen, zodanig moeten worden opgesteld dat rekening wordt gehouden met de criteria inzake toegankelijkheid voor personen met een handicap of de geschiktheid van het ontwerp voor alle gebruikers. Voorts vereisen deze richtlijnen dat, indien middels een rechtshandeling van de Unie verplichte toegankelijkheidsvoorschriften zijn vastgesteld, de technische specificaties, voor zover het de criteria voor toegankelijkheid van personen met een handicap of het ontwerp voor iedereen betreft, onder verwijzing naar de desbetreffende criteria worden vastgesteld. Bij onderhavige richtlijn moeten verplichte toegankelijkheidsvoorschriften voor de onder de werkingssfeer ervan vallende producten en diensten worden vastgesteld. Voor niet onder de werkingssfeer van deze richtlijn vallende producten en diensten zijn de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn niet bindend. Het gebruik van deze toegankelijkheidsvoorschriften voor het vervullen van de relevante verplichtingen die in andere Uniehandelingen dan deze richtlijn zijn opgenomen, zou echter de invoering van toegankelijkheid vergemakkelijken en bijdragen tot de rechtszekerheid en de onderlinge aanpassing van de toegankelijkheidsvoorschriften in de gehele Unie. De autoriteiten mag niet worden belet toegankelijkheidsvoorschriften vast te stellen die verder gaan dan de in bijlage I bij deze richtlijn opgenomen toegankelijkheidsvoorschriften.
- (91)
Deze richtlijn mag het verplichte of vrijwillige karakter van de bepalingen betreffende toegankelijkheid in andere handelingen van de Unie niet wijzigen.
- (92)
Deze richtlijn dient enkel van toepassing te zijn op overheidsopdrachten waarvoor een oproep tot mededinging is verzonden of, in gevallen waarin niet in een oproep tot mededinging is voorzien, overheidsopdrachten waarvoor de aanbestedende dienst of instantie de aanbestedingsprocedure na de datum van toepassing van deze richtlijn is begonnen.
- (93)
Opdat deze richtlijn correct wordt toegepast, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen tot nadere bepaling van de toegankelijkheidsvoorschriften die vanwege de aard ervan het beoogde effect slechts kunnen sorteren indien zij nader worden bepaald in bindende rechtshandelingen van de Unie, tot wijziging van de periode gedurende welke marktdeelnemers andere marktdeelnemers kunnen aanwijzen die hun of aan wie zij producten hebben geleverd, en tot nadere bepaling van de toepasselijke criteria die de marktdeelnemer in acht moet nemen wanneer hij beoordeelt of het naleven van de toegankelijkheidsvoorschriften een onevenredige last zou opleveren. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(24). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
- (94)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze richtlijn moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot technische specificaties. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (25).
- (95)
De lidstaten moeten zorgen voor adequate en doeltreffende middelen om de naleving van deze richtlijn te waarborgen en moeten dus voorzien in gepaste controlemechanismen, zoals een controle achteraf door de markttoezichtautoriteiten, zodat kan worden nagegaan of de vrijstelling van de toepassing van de toegankelijkheidsvoorschriften te rechtvaardigen valt. De lidstaten moeten zich bij het behandelen van klachten over toegankelijkheid houden aan het algemeen beginsel van behoorlijk bestuur, en met name aan de verplichting voor ambtenaren te garanderen dat ten aanzien van iedere klacht binnen een redelijke termijn een besluit wordt genomen.
- (96)
Teneinde bij te dragen tot de eenvormige toepassing van deze richtlijn moet de Commissie een werkgroep met relevante autoriteiten en belanghebbenden instellen om de uitwisseling van informatie en beste praktijken te faciliteren en advies te verstrekken. De samenwerking tussen autoriteiten en relevante belanghebbenden, waaronder personen met een handicap en organisaties die hen vertegenwoordigen, moet worden bevorderd, onder meer met het oog op een grotere consistentie bij de toepassing van de bepalingen van deze richtlijn inzake de toegankelijkheidsvoorschriften en om de uitvoering van de bepalingen inzake fundamentele wijziging en onevenredige last te monitoren.
- (97)
Gezien het bestaande wettelijk kader inzake rechtsmiddelen op de onder de Richtlijnen 2014/24/EU en 2014/25/EU vallende gebieden, mogen de bepalingen van deze richtlijn in verband met handhaving en sancties niet gelden voor de aanbestedingsprocedures die onder de verplichtingen van deze richtlijn vallen. Die uitsluiting geldt onverminderd de verplichtingen voor de lidstaten krachtens de Verdragen om alle maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om de toepassing en effectiviteit van de Uniewetgeving te waarborgen.
- (98)
Sancties dienen in verhouding tot de aard van de inbreuken en de omstandigheden te staan, opdat marktdeelnemers deze niet als alternatief gebruiken voor het nakomen van hun verplichtingen om hun producten of diensten toegankelijk te maken.
- (99)
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er, overeenkomstig het bestaande Unierecht, alternatieve mechanismen voor geschillenbeslechting voorhanden zijn aan de hand waarvan een oplossing kan worden gevonden voor beweerde non-conformiteit met deze richtlijn voordat een vordering wordt ingesteld voor de rechter of een bevoegde administratieve instantie.
- (100)
Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (26) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van die stukken gerechtvaardigd.
- (101)
Teneinde dienstverleners voldoende tijd te geven om zich aan de voorschriften van deze richtlijn aan te passen, is het nodig te voorzien in een overgangsperiode van vijf jaar na de datum van toepassing van deze richtlijn, waarin voor dienstverlening gebruikte producten die vóór die datum in de handel zijn gebracht, niet hoeven te voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn, tenzij deze producten tijdens de overgangsperiode door de dienstverleners worden vervangen. Gezien de kostprijs en de lange levensduur van zelfbedieningsterminals moet worden geregeld dat, wanneer dergelijke terminals bij de dienstverlening worden gebruikt, zij tot het einde van hun economische levensduur, doch niet langer dan 20 jaar, mogen worden gebruikt, mits zij in deze periode niet vervangen worden.
- (102)
De toegankelijkheidsvoorschriften van deze richtlijn dienen van toepassing te zijn op producten die in de handel worden gebracht en diensten die worden verleend na de datum waarop de nationale maatregelen tot omzetting van deze richtlijn van toepassing worden, met inbegrip van uit een derde land ingevoerde gebruikte en tweedehandsproducten die na die datum in de handel worden gebracht.
- (103)
Deze richtlijn is in overeenstemming met de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (‘het Handvest’) worden erkend. Met deze richtlijn wordt meer bepaald gestreefd naar volledige eerbiediging van het recht van personen met een handicap om hun voordeel te doen met de maatregelen die bedoeld zijn om hun zelfstandigheid en hun integratie in de samenleving en het beroepsleven en hun deelname aan het gemeenschapsleven te waarborgen, alsmede naar een consequentere toepassing van de artikelen 21, 25 en 26 van het Handvest.
- (104)
Daar de doelstelling van deze richtlijn — te weten het wegnemen van belemmeringen voor het vrije verkeer van bepaalde toegankelijke producten en diensten om bij te dragen tot het goede functioneren van de interne markt — niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt omdat dit de harmonisatie van verschillende voorschriften uit hun respectieve rechtsstelsels vereist, maar beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt door gemeenschappelijke toegankelijkheidsvoorschriften en regels voor het functioneren van de interne markt vast te stellen, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 303 van 19.8.2016, blz. 103.
Standpunt van het Europees Parlement van 13 maart 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 9 april 2019.
Richtlijn 2014/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake liften en veiligheidscomponenten voor liften (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 251).
Verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 200 van 31.7.2009, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36).
Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties (PB L 327 van 2.12.2016, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46 van 17.2.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen (PB L 204 van 26.7.2006, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14).
Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 1).
Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2017/1564 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2017 inzake bepaalde toegestane vormen van gebruik van bepaalde werken en ander materiaal die door het auteursrecht en naburige rechten beschermd zijn ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, en tot wijziging van Richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 242 van 20.9.2017, blz. 6).
Verordening (EU) 2017/1563 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2017 inzake de grensoverschrijdende uitwisseling tussen de Unie en derde landen van exemplaren in toegankelijke vorm van bepaalde werken en ander materiaal die door het auteursrecht en naburige rechten beschermd zijn ten behoeve van personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben (PB L 242 van 20.9.2017, blz. 1).
Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1).
Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82).
Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).
Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.