Einde inhoudsopgave
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 14-04-2016
- Bronpublicatie:
05-03-2016, Stb. 2016, 101 (uitgifte: 17-03-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-04-2016, Stb. 2016, 138 (uitgifte: 13-04-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Overheidsfinanciën / Gemeentebeleid
Overheidsfinanciën / Provinciebeleid
1.
In dit besluit wordt verstaan onder:
- a.
uitzettingen: alle uitgezette middelen;
- b.
verbonden partij: een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de provincie onderscheidenlijk gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft;
- c.
financieel belang: een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt;
- d.
bestuurlijk belang: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht;
- e.
deelneming: een participatie in een besloten of naamloze vennootschap, waarin de provincie onderscheidenlijk gemeente aandelen heeft;
- f.
CBS: Centraal bureau voor de statistiek;
- g.
rentetypische looptijd; als gedefinieerd in de Wet fido, artikel 1, onder b;
- h.
vaste schuld: het gezamenlijk bedrag van:
- 1°
de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer, en
- 2°
de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen;
- i.
netto-vlottende schuld: als gedefinieerd in de Wet fido, artikel 1, onder e;
- j.
EMU-saldo: het geraamde onderscheidenlijk gerealiseerde saldo van de ontvangsten en uitgaven van een provincie onderscheidenlijk een gemeente, berekend op transactiebasis en overeenkomstig de voorschriften van het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie;
- k.
niet-effectieve positie: situatie waarin de onderliggende waarde en looptijd van een financieel derivaat niet overeenkomt met de financieringsbehoefte waar het derivaat betrekking op heeft;
- l.
overheadkosten: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces;
- m.
bouwgrond in exploitatie: gronden in eigendom van een provincie onderscheidenlijk een gemeente, waarvoor provinciale staten onderscheidenlijk de raad een grondexploitatiepcomplex en een grondexploitatiebegroting heeft vastgesteld;
- n.
taakvelden: eenheden waarin de programma’s, bedoeld in artikel 8, tweede lid, of de eenheden in overzichten en bedragen in het programmaplan, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen b tot en met e zijn onderverdeeld;
- o.
economische categorieën: eenheden waarin de baten en lasten van activiteiten binnen een taakveld worden uitgedrukt;
- p.
investeringen met economisch nut: investeringen die verhandelbaar zijn en kunnen bijdragen aan het genereren van middelen.
2.
In dit besluit wordt onder verbonden partij mede verstaan een Europese groepering voor territoriale samenwerking als bedoeld in artikel 1 van verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PbEU L 210) waarin de provincie onderscheidenlijk gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft.