Einde inhoudsopgave
Regeling diergeneesmiddelen 2022
Artikel 4.13 Wederzijdse erkenning van nationale vergunning voor het in de handel brengen, indien reeds een nationale vergunning is verstrekt
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
14-11-2023, Stcrt. 2023, 31473 (uitgifte: 20-11-2023, regelingnummer: WJZ/ 38113299)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-11-2023, Stcrt. 2023, 31473 (uitgifte: 20-11-2023, regelingnummer: WJZ/ 38113299)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
1.
Voor de behandeling van een aanvraag voor een wederzijdse erkenning van een nationale vergunning voor het in de handel brengen als bedoeld in artikel 52 van verordening (EU) nr. 2019/6 voor een diergeneesmiddel dat is bestemd voor voedselproducerende dieren is de aanvrager een retributie verschuldigd van € 12.127,00, indien Nederland referentielidstaat is en in Nederland voor het diergeneesmiddel reeds een nationale vergunning voor het in de handel brengen is verstrekt als bedoeld in artikel 47 van verordening (EU) nr. 2019/6.
2.
In afwijking van het eerste lid bedraagt de retributie € 3.448,00, indien het een generiek diergeneesmiddel of een hybride diergeneesmiddel betreft als bedoeld in artikel 18, onderscheidenlijk artikel 19, van verordening (EU) nr. 2019/6.