Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2116 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2116)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2116)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Agrarisch recht (V)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, en artikel 322, lid 1, punt a),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Rekenkamer (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (4),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
In de mededeling van de Commissie van 29 november 2017 met als titel ‘De toekomst van voeding en landbouw’ wordt geconcludeerd dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) nog sterker moet gaan inspelen op toekomstige uitdagingen en kansen door het bevorderen van werkgelegenheid, groei en investeringen, door de strijd tegen en de aanpassing aan klimaatverandering en door het brengen van onderzoek en innovatie van de laboratoria naar het veld en de markt. Voorts moet het GLB tegemoetkomen aan de zorgen en wensen van burgers inzake een duurzame landbouwproductie.
- (2)
Krachtens artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moet bij de uitvoering van het GLB rekening worden gehouden met de doelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties, met inbegrip van de verplichtingen van de Unie inzake matiging van de klimaatverandering en ontwikkelingssamenwerking.
- (3)
Het huidige nalevingsgestuurde uitvoeringsmodel van het GLB moet zodanig worden aangepast dat een grotere nadruk komt te liggen op resultaten en prestaties. In het kader daarvan moet de Unie de basisbeleidsdoelstellingen, interventietypen en basisvereisten van de Unie vaststellen terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor en meer verantwoording moeten afleggen over de wijze waarop zij aan die doelstellingen voldoen. Bijgevolg moet worden gezorgd voor een grotere subsidiariteit en flexibiliteit zodat beter rekening kan worden gehouden met de lokale omstandigheden en behoeften. Daarom moeten de lidstaten in het nieuwe GLB-uitvoeringsmodel de verantwoordelijkheid krijgen om hun GLB-interventies toe te spitsen op hun specifieke behoeften en de basisvereisten van de Unie zodat ze maximaal kunnen bijdragen aan de GLB-doelstellingen van de Unie. Om te blijven zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak en een gelijk speelveld, moeten de lidstaten ook het nalevings- en controlekader voor begunstigden opzetten en uitwerken, dat onder meer de naleving van standaarden voor goede landbouw- en milieucondities en uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen betreft.
- (4)
Het GLB omvat interventies en maatregelen die in veel gevallen onder de in titel III van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad (5) bedoelde strategische GLB-plannen vallen. Andere volgen nog de traditionele nalevingslogica. Het is van belang dat financiering wordt verstrekt voor alle interventies en maatregelen die bijdragen tot de verwezenlijking van de GLB-doelstellingen. Omdat die beide maatregelen en interventies bepaalde elementen gemeen hebben, moet de financiering ervan worden geregeld in hetzelfde samenstel van bepalingen. Waar nodig, moeten deze bepalingen echter in een verschillende behandeling voorzien. Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6) bevat voorschriften voor twee Europese landbouwfondsen, namelijk het Europees landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo). Die twee fondsen moeten in deze verordening in stand worden gehouden. Gezien de reikwijdte van de huidige GLB-hervorming moet Verordening (EU) nr. 1306/2013 worden vervangen.
- (5)
De bepalingen van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (7) (‘het Financieel Reglement’), en met name die welke betrekking hebben op het gedeeld beheer met de lidstaten, de werking van geaccrediteerde instanties en de begrotingsbeginselen, moeten gelden voor de interventies en maatregelen in deze verordening.
- (6)
Om tussen de lidstaten de praktijken inzake de toepassing van de overmachtsclausule te harmoniseren, moet deze verordening, waar nodig, voorzien in vrijstellingen van de GLB-regels voor gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden en in een niet-uitputtende lijst van mogelijke, door de nationale bevoegde autoriteiten te erkennen gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden. De nationale bevoegde autoriteiten moeten hun besluiten inzake overmacht of uitzonderlijke omstandigheden per geval nemen op basis van relevant bewijsmateriaal.
- (7)
Voorts moet deze verordening voorzien in vrijstellingen van de GLB-regels voor gevallen van overmacht en uitzonderlijke omstandigheden, zoals in geval van extreme weersomstandigheden waarbij het bedrijf van de begunstigde dermate ernstige schade wordt toegebracht dat deze vergelijkbaar is met de schade ten gevolge van een ernstige natuurramp.
- (8)
De GLB-uitgaven, met inbegrip van de uitgaven voor interventies van het strategisch GLB-plan in het kader van titel III van Verordening (EU) 2021/2115, moeten hetzij rechtstreeks via het ELGF en het Elfpo hetzij in het kader van gedeeld beheer met de lidstaten worden gefinancierd uit de algemene begroting van de Unie (‘de Uniebegroting’). De soorten uitgaven die uit deze twee fondsen kunnen worden gefinancierd, moeten worden gespecificeerd.
- (9)
Om de in artikel 39 VWEU vastgelegde doelstellingen van het GLB te kunnen verwezenlijken en om te voldoen aan het principe van gedeeld beheer waarin artikel 63 van het Financieel Reglement voorziet, moeten de lidstaten de nodige governancesystemen opzetten. Daarom moeten in deze verordening voorschriften worden vastgesteld voor het aanwijzen van de governance-instanties, te weten de bevoegde autoriteit, het betaalorgaan, de coördinerende instantie en de certificerende instantie.
- (10)
Er moet een regeling komen voor de accreditatie door de lidstaten van betaalorganen, voor het aanwijzen en accrediteren van coördinerende instanties, voor de instelling van de procedures voor het verkrijgen van de beheersverklaringen, de jaarlijkse documenten inzake de financiële goedkeuring, een jaarlijkse samenvatting van de definitieve auditverslagen en de jaarlijkse prestatieverslagen, en voor het verkrijgen van de certificering van de beheers- en monitoringsystemen, van de rapportagesystemen en de certificering van de jaarrekeningen door onafhankelijke instanties. Voor de transparantie van het systeem van op nationaal niveau te verrichten controles, vooral wat de autorisatie-, validerings- en betalingsprocedures betreft, en voor een vermindering van de administratieve en de auditdruk voor de Commissie en voor de lidstaten wanneer elk afzonderlijk betaalorgaan moet worden geaccrediteerd, moet voorts het aantal diensten en instanties waaraan die taken worden gedelegeerd, worden beperkt, zulks met inachtneming van de grondwettelijke bepalingen van elke lidstaat. Wanneer in het constitutionele kader van een lidstaat ook regio's zijn opgenomen, moet die lidstaat de mogelijkheid hebben onder bepaalde voorwaarden regionale betaalorganen te accrediteren.
- (11)
Een lidstaat die meer dan één betaalorgaan accrediteert, moet één publieke coördinerende instantie aanwijzen die voor consistentie in het beheer van het ELGF en het Elfpo moet zorgen, als schakel tussen de Commissie en de verschillende geaccrediteerde betaalorganen moet fungeren en ervoor moet zorgen dat de gegevens die de Commissie vraagt over de verrichtingen van de diverse betaalorganen, vlot worden verstrekt. Die coördinerende instantie moet daarnaast acties ondernemen en coördineren om tekortkomingen van algemene aard die op nationaal vlak worden ondervonden, op te lossen, moet de Commissie op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen ter zake, en moet zorgen voor een geharmoniseerde toepassing van de regels van de Unie, rekening houdend met alle beperkingen die voortvloeien uit de bestaande grondwettelijke bepalingen.
- (12)
Het betrekken van door de lidstaten geaccrediteerde betaalorganen is in het nieuwe GLB-uitvoeringsmodel een belangrijke voorwaarde om een redelijke zekerheid te verkrijgen dat de doelstellingen en streefcijfers van de desbetreffende strategische GLB-plannen worden gehaald met de interventies die uit de Uniebegroting worden gefinancierd. Daarom moet in deze verordening uitdrukkelijk worden bepaald dat alleen uitgaven van geaccrediteerde betaalorganen vergoed mogen worden uit de Uniebegroting. Daarnaast moet tegenover de uitgaven die de Unie financiert voor de in Verordening (EU) 2021/2115 genoemde interventies, een corresponderende output staan die voldoet aan de basisvereisten van de Unie en de governancesystemen.
- (13)
Om een overzicht te hebben van de publieke en particuliere certificerende instanties en actuele informatie over de actieve certificerende instanties te verkrijgen, moet de Commissie informatie van de lidstaten ontvangen en een geactualiseerd register van die instanties bijhouden. Om ervoor te zorgen dat ook het Europees Parlement over accurate en actuele informatie beschikt, is het nodig dat de Commissie de lijst van aangewezen certificerende instanties jaarlijks aan het Europees Parlement doet toekomen.
- (14)
In het kader van de naleving van de begrotingsdiscipline moet het jaarlijkse maximum voor de door het ELGF gefinancierde uitgaven worden bepaald door uit te gaan van de maximumbedragen die voor het ELGF zijn vastgesteld in het meerjarig financieel kader in Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad (8).
- (15)
In het kader van de begrotingsdiscipline is het tevens noodzakelijk dat het jaarlijkse maximum van de uit het ELGF gefinancierde uitgaven onder alle omstandigheden en in elk stadium van de begrotingsprocedure en van de uitvoering van de begroting in acht wordt genomen. Derhalve moet het nationale maximum voor de rechtstreekse betalingen per lidstaat als vermeld in Verordening (EU) 2021/2115, worden beschouwd als financieel maximum voor dergelijke rechtstreekse betalingen voor de betrokken lidstaat en moeten de vergoedingen van deze betalingen binnen dat financiële maximum blijven.
- (16)
Om ervoor te zorgen dat de bedragen ter financiering van het GLB binnen de jaarlijkse maxima blijven, moet het mechanisme van financiële discipline dat voorziet in aanpassing van de hoogte van de rechtstreekse steun, worden gehandhaafd. Ter ondersteuning van de landbouwsector in het geval van marktontwikkelingen of crisissituaties die de landbouwproductie of -distributie treffen, moet er een landbouwreserve blijven bestaan. In artikel 12, lid 2, punt d), van het Financieel Reglement is bepaald dat niet-vastgelegde kredieten uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar mogen worden overgedragen, in de zin van artikel 9 van het Financieel Reglement (‘begrotingsjaar’). Om de uitvoering voor begunstigden en nationale instanties aanzienlijk te vergemakkelijken, is voor ongebruikte bedragen van de in het jaar 2022 aan te leggen reserve voor crises in de landbouwsector een doorrolmechanisme nodig. Daartoe is een afwijking van artikel 12, lid 2, punt d), van het Financieel Reglement nodig, waardoor niet-vastgelegde kredieten van de landbouwreserve naar volgende begrotingsjaren kunnen worden overgedragen voor de financiering van de landbouwreserve in die volgende begrotingsjaren tot en met het jaar 2027. Voorts is er voor het begrotingsjaar 2022 een afwijking nodig aangezien het totale ongebruikte bedrag van de reserve voor crises in de landbouwsector dat aan het eind van het begrotingsjaar 2022 beschikbaar is, moet worden overgedragen naar het desbetreffende begrotingsonderdeel van de krachtens deze verordening opgerichte nieuwe landbouwreserve voor het begrotingsjaar 2023 zonder dat het volledig terugvloeit naar de begrotingsonderdelen voor de interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen in het kader van het strategisch GLB-plan. Om de in het begrotingsjaar 2023 aan landbouwers te vergoeden bedragen te maximaliseren, moeten alle andere onder het ELGF-submaximum voor het begrotingsjaar 2023 beschikbare middelen, zoals vastgesteld in Verordening (EU, Euratom) 2020/2093, echter eerst worden gebruikt voor het aanleggen van de nieuwe landbouwreserve in het begrotingsjaar 2023.
- (17)
Om een buitensporige administratieve druk op de nationale instanties en landbouwers te voorkomen, om de procedures zoveel mogelijk te vereenvoudigen en om steunaanvragen minder ingewikkeld te maken, mag er geen terugbetaling van de uit het voorgaande landbouwbegrotingsjaar overgedragen bedragen van de financiële discipline plaatsvinden wanneer voor een tweede opeenvolgende jaar (jaar N+1) financiële discipline wordt toegepast dan wel wanneer het totale bedrag van de niet-vastgelegde kredieten minder dan 0,2 % van het jaarlijkse ELGF-maximum is.
- (18)
De maatregelen die worden genomen om de financiële bijdrage uit het ELGF en het Elfpo te bepalen met betrekking tot de berekening van de financiële maxima, laten de bevoegdheden van de in het VWEU aangewezen begrotingsautoriteit onverlet. Die maatregelen moeten derhalve zijn gebaseerd op de financiële enveloppes die zijn vastgesteld overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen (9).
- (19)
De begrotingsdiscipline vereist ook een voortdurend onderzoek van de begrotingssituatie op middellange termijn. De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad, indien nodig, passende maatregelen voorstellen die ervoor zorgen dat de lidstaten de maxima van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 in acht nemen. Bovendien moet de Commissie te allen tijde haar beheersbevoegdheden ten volle gebruiken om de inachtneming van het jaarlijkse maximum te waarborgen, en moet zij het Europees Parlement en de Raad, dan wel enkel de Raad, naargelang van het geval, zo nodig passende maatregelen voorstellen om de begrotingssituatie te corrigeren. Indien aan het einde van een begrotingsjaar het jaarlijkse maximum als gevolg van de door de lidstaten gevraagde vergoedingen niet in acht kan worden genomen, moet de Commissie maatregelen kunnen nemen om de beschikbare bedragen voorlopig over de lidstaten te verdelen naar evenredigheid van hun nog hangende vergoedingsverzoeken, alsook maatregelen die de naleving van het voor het betrokken jaar vastgestelde maximum waarborgen. Betalingen voor het betrokken jaar moeten dan ten laste komen van het volgende begrotingsjaar, en het totale Uniefinancieringsbedrag per lidstaat alsook de aan de lidstaten verschuldigde verrekeningen moeten definitief worden vastgesteld, om ervoor te zorgen dat het vastgestelde bedrag in acht wordt genomen.
- (20)
Bij de uitvoering van de begroting moet de Commissie een maandelijks systeem voor vroegtijdige waarschuwing en monitoring voor de landbouwuitgaven toepassen zodat zij bij een dreigende overschrijding van het jaarlijkse maximum zo snel mogelijk kan ingrijpen in het kader van haar beheersbevoegdheden en, als de eerdere maatregelen niet afdoende blijken, andere maatregelen kan voorstellen. In een periodiek verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad moet de ontwikkeling van de tot dan toe verrichte uitgaven worden vergeleken met de profielen en moet een inschatting worden gemaakt van de voor de rest van het begrotingsjaar te verwachten uitvoering van de begroting.
- (21)
Wat betreft het ELGF, moet de Commissie de lidstaten de financiële middelen ter dekking van de uitgaven van de geaccrediteerde betaalorganen verstrekken in de vorm van vergoedingen op basis van de boeking van de door deze betaalorganen verrichte uitgaven. In afwachting van die vergoedingen in de vorm van maandelijkse betalingen, moeten de lidstaten de nodige middelen verstrekken naargelang van de behoeften van hun geaccrediteerde betaalorganen. In deze verordening moet uitdrukkelijk worden vastgesteld dat de administratieve en personeelskosten die de lidstaten en de bij de uitvoering van het GLB betrokken begunstigden maken, voor rekening van die lidstaten en begunstigden zijn.
- (22)
Om de Commissie te voorzien van de middelen om met name a) de landbouwmarkten te beheren, b) de monitoring van de landbouwuitgaven te vergemakkelijken en c) de agrarische hulpbronnen op middellange en lange termijn te monitoren, inclusief met betrekking tot het milieu en de veerkracht ten aanzien van klimaatverandering en vooruitgang in de richting van relevante doelstellingen van de Unie, moet voorzien worden in het gebruik van het agrometeorologische systeem en in de verwerving en verbetering van satellietgegevens.
- (23)
De Commissie moet de middelen krijgen voor marktmonitoring, rekening houdend met de doelstellingen en verbintenissen van de Unie, waaronder beleidssamenhang ten aanzien van ontwikkeling, om bij te dragen aan de markttransparantie.
- (24)
Wat het financiële beheer van het Elfpo betreft, moeten bepalingen worden vastgesteld voor begrotingsvastleggingen, betalingstermijnen, schrappingen en onderbrekingen. Plattelandsontwikkelingsinterventies moeten worden gefinancierd uit de Uniebegroting op basis van vastleggingen in jaarlijkse tranches. Als de strategische GLB-plannen eenmaal zijn goedgekeurd, moeten de lidstaten over de Uniemiddelen kunnen beschikken. Daarom is een op passende wijze begrensd voorfinancieringssysteem nodig dat voor een gestage geldstroom zorgt zodat de betalingen aan de begunstigden in het kader van de interventies tijdig worden verricht.
- (25)
Naast de voorfinanciering moet ook een onderscheid worden gemaakt tussen tussentijdse betalingen en de saldobetaling van de Commissie aan de geaccrediteerde betaalorganen. Ook moet worden voorzien in nadere regels voor die betalingen. De regel inzake automatische schrapping moet leiden tot een snellere uitvoering van interventies en moet bijdragen tot een solide financieel beheer. De regels voor de nationale kaders van lidstaten met regionale interventies zoals beschreven in Verordening (EU) 2021/2115, bieden de lidstaten eveneens een hulpmiddel om de uitvoering en een goed financieel beheer zeker te stellen.
- (26)
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de steun van de Unie tijdig aan de begunstigden wordt betaald zodat de begunstigden er doeltreffend gebruik van kunnen maken. Als de lidstaten de in het Unierecht bepaalde betalingstermijnen niet naleven, kunnen de begunstigden ernstige problemen ondervinden en kan de jaarlijkse opstelling van de Uniebegroting in gevaar komen. Daarom moeten de na het verstrijken van de betalingstermijnen verrichte uitgaven worden onttrokken aan Uniefinanciering. In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel moet de Commissie echter voor het ELGF en het Elfpo kunnen voorzien in uitzonderingen op die algemene regel.
- (27)
De Commissie dient zich bij de uitoefening van haar taken in verband met de uitvoering van de begroting van de Unie, te houden aan het evenredigheidsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Daarnaast moet dit evenredigheidsbeginsel ook in de regelingen voor de uitvoering en het gebruik van het ELGF en het Elfpo in acht worden genomen, rekening houdend met de algemene doelstelling om de administratieve lasten voor de bij het beheer en de controle van de programma's betrokken instanties te verlichten.
- (28)
Conform de structuur en sleutelkenmerken van het nieuwe GLB-uitvoeringsmodel mag de subsidiabiliteit van door de lidstaten gedane betalingen die voor Uniefinanciering in aanmerking komen, niet meer afhangen van de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen aan individuele begunstigden. In plaats daarvan moeten, wat de in Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde interventietypes betreft, en onverminderd de in die verordening vastgelegde specifieke subsidiabiliteitsregels voor de gewasspecifieke betaling voor katoen, betalingen van de lidstaten subsidiabel zijn als ze matchen met een corresponderende output en de toepasselijke basisvereisten van de Unie in acht worden genomen.
- (29)
Ter ondersteuning van de controle van de wettigheid en regelmatigheid voorziet Verordening (EU) nr. 1306/2013 in verlagingen en schorsingen van maandelijkse en tussentijdse betalingen. In het nieuwe GLB-uitvoeringsmodel moeten die instrumenten worden gebruikt ter ondersteuning van de prestatiegerichte uitvoering. Ook moet duidelijkheid worden verschaft over het verschil tussen verlagingen en schorsingen.
- (30)
De procedure voor de verlaging van ELGF-betalingen vanwege niet-inachtneming van de in het Unierecht vastgestelde financiële maxima moet worden gestroomlijnd en worden aangepast aan de procedure welke in dit verband gevolgd wordt voor Elfpo-betalingen.
- (31)
Ieder jaar en uiterlijk op 15 februari moeten de lidstaten de jaarrekeningen en een jaarlijks prestatieverslag over de uitvoering van het strategisch GLB-plan, de jaarlijkse samenvatting van de definitieve auditverslagen en de beheersverklaring toezenden aan de Commissie. Ingeval die documenten niet worden toegezonden en de Commissie de rekeningen voor het betrokken betaalorgaan dus niet kan goedkeuren en de subsidiabiliteit van de uitgaven niet kan toetsen aan de gerapporteerde output, moet de Commissie de maandelijkse betalingen kunnen schorsen en de kwartaalvergoeding kunnen onderbreken tot die documenten zijn ontvangen.
- (32)
Voor situaties waarin sprake is van een abnormaal lage output, moet een nieuwe vorm van schorsing van betaling worden ingevoerd. Ingeval de gerapporteerde output op een abnormaal laag niveau ligt ten opzichte van de gedeclareerde uitgaven en indien de lidstaten geen naar behoren gemotiveerde redenen voor die situatie kunnen aanvoeren, moet de Commissie naast een verlaging van de uitgaven voor landbouwbegrotingsjaar N−1 ook toekomstige uitgaven kunnen schorsen voor interventies waarbij de output abnormaal laag was. Dergelijke schorsingen moeten worden bevestigd in het jaarlijkse prestatiegoedkeuringsbesluit.
- (33)
Wat de meerjarige prestatiemonitoring betreft, moet de Commissie betalingen kunnen schorsen. Daarom moet de Commissie ingeval er sprake is van te trage of onvoldoende vooruitgang richting de streefcijfers als vermeld in het strategisch GLB-plan van een lidstaat en waarvoor de lidstaat geen naar behoren gemotiveerde redenen kan geven, de betrokken lidstaat kunnen verzoeken de nodige corrigerende acties uit te voeren op basis van een actieplan met duidelijke voortgangsindicatoren en een tijdschema waarbinnen de voortgang moet worden bereikt, dat is opgesteld in overleg met de Commissie. Ingeval de lidstaat het actieplan niet indient of uitvoert of ingeval het actieplan duidelijk tekortschiet of niet wordt gewijzigd overeenkomstig het schriftelijk verzoek van de Commissie, moet de Commissie de maandelijkse of tussentijdse betalingen kunnen schorsen. De Commissie moet de geschorste betalingen alsnog uitvoeren indien op basis van de prestatie-evaluatie of op basis van de tijdens het begrotingsjaar door de lidstaat vrijwillig afgegeven kennisgeving over de voortgang van het actieplan en de voortgang van de corrigerende acties om het tekort te verhelpen, bevredigende vooruitgang in de richting van de doelstellingen is geboekt.
- (34)
Gelet op de noodzaak om over te gaan naar een resultaatgericht prestatiemodel, mag het verzoek van de Commissie om een actieplan voor het landbouwbegrotingsjaar 2025 niet leiden tot een opschorting van betalingen vóór de prestatie-evaluatie voor het landbouwbegrotingsjaar 2026.
- (35)
Evenals in het kader van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moet de Commissie betalingen kunnen schorsen wanneer zich ernstige tekortkomingen in de goede werking van de governancesystemen voordoen, zoals niet-naleving van de basisvereisten van de Unie en onbetrouwbaarheid van de rapportage. Wel moeten de voorwaarden voor de schorsing van betalingen worden getoetst om het mechanisme efficiënter te maken. De financiële gevolgen van dergelijke schorsingen moeten in een ad-hocconformiteitsprocedure worden bepaald.
- (36)
De bevoegde nationale autoriteiten moeten de GLB-betalingen waarin het Unierecht voorziet, volledig aan de begunstigden uitkeren.
- (37)
Om bepaalde soorten GLB-gerelateerde uitgaven te kunnen hergebruiken voor het GLB, moeten deze worden aangemerkt als bestemmingsontvangsten. Het overzicht van de bedragen in artikel 43 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moet worden gewijzigd en die bepalingen moeten worden geharmoniseerd en samengevoegd met de bestaande bepalingen inzake bestemmingsontvangsten.
- (38)
Verordening (EU) nr. 1306/2013 bevat een overzicht van de GLB-voorlichtingsmaatregelen en de doelstellingen ervan en bevat de regels voor de financiering ervan en voor de uitvoering van de desbetreffende projecten. De specifieke bepalingen inzake de doelstellingen en soorten voorlichtingsmaatregelen die moeten worden gefinancierd, moeten worden overgenomen in deze verordening.
- (39)
De in het kader van het GLB vereiste maatregelen en interventies worden grotendeels volgens het beginsel van gedeeld beheer gefinancierd. Met het oog op een solide beheer van die Uniemiddelen moet de Commissie controleren op welke wijze de instanties van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het doen van betalingen, de fondsen beheren. Het is wenselijk de aard van de door de Commissie te verrichten controles te bepalen, de voorwaarden voor de uitvoering van de Uniebegroting te specificeren en de door de lidstaten na te komen samenwerkingsverplichtingen te verduidelijken.
- (40)
Om ervoor te zorgen dat de Commissie kan voldoen aan haar verplichting om het bestaan en correct functioneren in de lidstaten van de beheers- en inspectiesystemen voor de Unie-uitgaven te controleren, moet, onafhankelijk van de door de lidstaten zelf verrichte inspecties, worden voorzien in controles door personen die door de Commissie zijn gemachtigd om namens haar te handelen, en in de mogelijkheid dat de andere lidstaten bij deze werkzaamheden om bijstand kan worden verzocht.
- (41)
Voor het samenstellen van de aan de Commissie te verstrekken informatie moet zo ruim mogelijk gebruik worden gemaakt van informatietechnologie. Bij de controles moet de Commissie volledig en onmiddellijk toegang hebben tot de op papier en in elektronische vorm vastgelegde informatie over de uitgaven.
- (42)
Om de vereisten van het Financieel Reglement met betrekking tot het wederzijds gebruik van audits te kunnen toepassen, het risico van overlapping van audits van de diverse instellingen te verkleinen en de kosten van controles en de administratieve lasten voor de begunstigden en de lidstaten te beperken, moeten regels worden vastgesteld voor de single audit-benadering en moet worden voorzien in de mogelijkheid voor de Commissie om zekerheid aan het werk van betrouwbare certificerende instanties te ontlenen, rekening houdend met het single audit-beginsel en het evenredigheidsbeginsel met betrekking tot de omvang van het risico voor de Uniebegroting.
- (43)
Wat de toepassing van de single audit-benadering betreft, moet de Commissie, hoewel zij in het algemeen zekerheid moet ontlenen aan het werk van de certificerende instanties, rekening houdend met haar eigen risicobeoordeling van de noodzaak van controles die zij zou moeten uitvoeren in de betrokken lidstaat, controles kunnen uitvoeren wanneer zij de betrokken lidstaat heeft meegedeeld dat zij niet op het werk van de certificerende instantie kan afgaan. Voorts moet de Commissie, met het oog op de uitoefening van haar verantwoordelijkheden uit hoofde van artikel 317 VWEU, controles kunnen verrichten wanneer zich ernstige tekortkomingen in de goede werking van de governancesystemen voordoen waaraan die lidstaat geen gevolg geeft.
- (44)
Om heldere financiële betrekkingen tussen de geaccrediteerde betaalorganen en de Uniebegroting tot stand te brengen, moet de Commissie de rekeningen van die betaalorganen jaarlijks goedkeuren in het kader van de jaarlijkse financiële goedkeuring van de rekeningen. Het besluit inzake de goedkeuring van de rekeningen moet beperkt blijven tot de volledigheid, nauwkeurigheid en waarheidsgetrouwheid van de rekeningen en mag geen betrekking hebben op de conformiteit van de uitgaven met het Unierecht.
- (45)
In lijn met het nieuwe GLB-uitvoeringsmodel moet een jaarlijkse prestatiegoedkeuring worden ingesteld waarbij de subsidiabiliteit van de uitgaven wordt getoetst aan de gerapporteerde output. Voor situaties waarin de gedeclareerde uitgaven geen corresponderende gerapporteerde output hebben en de lidstaat deze afwijking niet kan verklaren, moet een mechanisme van verlaging van betalingen worden opgezet.
- (46)
Overeenkomstig artikel 317 VWEU is de Commissie verantwoordelijk voor de uitvoering van de Uniebegroting in samenwerking met de lidstaten. De Commissie moet derhalve kunnen bepalen of de door de lidstaten verrichte uitgaven in overeenstemming zijn met het Unierecht. De lidstaten moeten de mogelijkheid krijgen hun betalingsbesluiten te verantwoorden en een beroep te doen op bemiddeling wanneer zij het niet met de Commissie eens kunnen worden. Om de lidstaten juridische en financiële zekerheid te bieden over de in het verleden verrichte uitgaven moet een verjaringstermijn worden vastgesteld waarbinnen de Commissie moet bepalen welke financiële gevolgen niet-conformiteit moet hebben.
- (47)
De lidstaten zijn op grond van artikel 9 van Verordening (EU) 2021/2115 verplicht de strategische GLB-plannen, zoals goedgekeurd door de Commissie overeenkomstig de artikelen 118 en 119 van die verordening, uit te voeren. Aangezien deze verplichting een basisvereiste van de Unie vormt, moet de Commissie, indien er ernstige tekortkomingen in de uitvoering van het strategisch GLB-plan door een lidstaat worden geconstateerd, kunnen besluiten de door dergelijke tekortkomingen getroffen risico-uitgaven uit te sluiten van Uniefinanciering.
- (48)
Ter bescherming van de financiële belangen van de Uniebegroting moeten de lidstaten systemen invoeren om ervoor te zorgen dat de uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde interventies daadwerkelijk plaatsvinden en correct worden uitgevoerd, waarbij het bestaande robuuste kader voor een solide financieel beheer in stand moet worden gehouden. Die systemen moeten onder meer bij begunstigden controleren of zij voldoen aan de subsidiabiliteitscriteria en andere voorwaarden, alsook aan de in de strategische GLB-plannen vermelde verplichtingen en de toepasselijke regels van de Unie.
- (49)
Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (10) en Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95(11), (Euratom, EG) nr. 2185/96(12) en (EU) 2017/1939 van de Raad (13) moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, onder meer maatregelen met betrekking tot preventie, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden, waaronder fraude, met betrekking tot terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen, en, voor zover van toepassing, met betrekking tot het opleggen van administratieve sancties.
Met name heeft het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig de Verordeningen (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EU, Euratom) nr. 883/2013 de bevoegdheid administratief onderzoek, daaronder begrepen controles ter plaatse en inspecties, te verrichten om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de Unie schaden. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 heeft het Europees Openbaar Ministerie (EOM) de bevoegdheid over te gaan tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad (14). Personen of entiteiten die Uniemiddelen ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie meewerken, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, wat betreft de lidstaten die deelnemen aan de versterkte samenwerking krachtens Verordening (EU) 2017/1939, het EOM alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van Uniemiddelen gelijkwaardige rechten verlenen.
- (50)
Om ervoor te zorgen dat OLAF zijn bevoegdheden kan uitoefenen en voor een efficiënte analyse van gevallen van onregelmatigheden kan zorgen, moeten de lidstaten over systemen beschikken waarmee zij verslag kunnen uitbrengen aan de Commissie over ontdekte onregelmatigheden en andere gevallen van niet-naleving van de voorwaarden die de lidstaten in hun strategisch GLB-plan hebben vastgelegd, fraude daaronder begrepen, en over de follow-up ervan, alsmede over de follow-up van onderzoek van OLAF. De lidstaten moeten over de nodige regelingen beschikken die een doeltreffend onderzoek van klachten over het ELGF en het Elfpo waarborgen.
- (51)
Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel moeten de lidstaten op verzoek van de Commissie de bij de Commissie ingediende klachten die in het toepassingsgebied van hun strategisch GLB-plan vallen, onderzoeken en de Commissie over de resultaten van die onderzoeken informeren. De Commissie moet ervoor zorgen dat aan klachten die rechtstreeks bij haar worden ingediend, op adequate wijze een gevolg wordt gegeven, overeenkomstig de discretionaire bevoegdheid waarover de Commissie beschikt om te bepalen of zij al dan niet een procedure inleidt (15).
- (52)
Om de lidstaten te helpen de financiële belangen van de Unie doeltreffend te beschermen, moet de Commissie een datamininginstrument voor de beoordeling van risico's ter beschikking stellen. De Commissie moet uiterlijk in 2025 een verslag indienen ter evaluatie van het gebruik van het centrale datamininginstrument en de interoperabiliteit ervan met het oog op het algemene gebruik door de lidstaten, indien nodig vergezeld van passende voorstellen.
- (53)
De horizontale financiële regels die het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 322 VWEU hebben vastgesteld, zijn op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting door middel van subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien in controles op de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde voorschriften betreffen ook de bescherming van de begroting van de Unie in geval van algemene rechtsstatelijke gebreken in de lidstaten, aangezien respect voor de rechtsstaat een wezenlijke voorwaarde is voor goed financieel beheer en doeltreffende Uniefinanciering.
- (54)
Het is dienstig ervoor te zorgen dat de weigering of terugvordering van betalingen die het gevolg is van de niet-naleving van de regels voor de plaatsing van overheidsopdrachten, de ernst van een dergelijke niet-naleving markeert en het evenredigheidsbeginsel eerbiedigt, zoals verwoord in de richtsnoeren van de Commissie voor de financiële correcties die vanwege niet-naleving van dergelijke regels moeten worden toegepast op de uitgaven die de Unie in het kader van gedeeld beheer heeft gefinancierd. Voorts moet worden verduidelijkt dat de wettigheid en regelmatigheid van de transacties alleen in het geding is voor ten hoogste het gedeelte van de steun dat niet mag worden betaald of moet worden ingetrokken.
- (55)
Krachtens diverse bepalingen in de landbouwwetgeving moet een zekerheid worden gesteld die waarborgt dat een verschuldigde som wordt betaald als een verplichting niet wordt nagekomen. Ter versterking van het kader voor zekerheden moet voor al deze bepalingen één horizontale regeling gelden.
- (56)
De lidstaten moeten een geïntegreerd beheers- en controlesysteem (het ‘geïntegreerd systeem’) opzetten en in gebruik nemen voor bepaalde interventies waarin Verordening (EU) 2021/2115 voorziet, en voor de maatregelen als bedoeld in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad (16) en in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad (17). Om de Uniesteun doeltreffender te maken en beter te kunnen monitoren, moet het de lidstaten worden toegestaan om het geïntegreerd systeem te gebruiken voor andere interventies van de Unie.
- (57)
Om een gelijk speelveld tussen begunstigden in verschillende lidstaten te waarborgen, is het noodzakelijk dat bepaalde algemene regels voor controles en sancties op Unieniveau worden ingevoerd.
- (58)
De bestaande hoofdelementen van het geïntegreerd systeem, en met name de bepalingen inzake een systeem voor de identificatie van landbouwpercelen, een geospatiaal en een diergebonden aanvraagsysteem, een systeem voor de identificatie en registratie van betalingsrechten, een systeem voor de registratie van de identiteit van begunstigden en een controle- en sanctiesysteem, moeten blijven bestaan. Voor de monitoring van het agromilieuklimaatbeleid, met inbegrip van de impact van het GLB, de milieuprestaties en de voortgang richting de doelstellingen van de Unie, alsook om het gebruik van volledige, gratis en open gegevens en informatie van de Sentinel-satellieten en -diensten van het Copernicus-programma te bevorderen, moeten de lidstaten naast informatietechnologieën als Galileo en Egnos ook gebruik blijven maken van de gegevens- of informatieproducten van het Copernicus-programma zodat gewaarborgd is dat de gegevens in de gehele Unie onderling vergelijkbaar zijn. Daartoe moet het geïntegreerd systeem ook een areaalmonitoringsysteem bevatten.
- (59)
Het geïntegreerd systeem moet, als onderdeel van de vereiste governancesystemen voor de uitvoering van het GLB, ervoor zorgen dat de geaggregeerde gegevens in de jaarlijkse prestatierapportage betrouwbaar en verifieerbaar zijn. Gezien het belang van een correct werkend geïntegreerd systeem moeten ook kwaliteitseisen worden vastgesteld. De lidstaten moeten een jaarlijkse kwaliteitsbeoordeling van het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, van het geospatiale aanvraagsysteem en van het areaalmonitoringsysteem verrichten. De lidstaten moeten ook tekortkomingen verhelpen en op verzoek van de Commissie een actieplan opstellen.
- (60)
In de mededelingen van de Commissie getiteld ‘De toekomst van voeding en landbouw’, ‘De Europese Green Deal’, ‘Een ‘van boer tot bord’-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem’ en ‘EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 — De natuur terug in ons leven brengen’ worden het intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en het bijdragen tot de verwezenlijking van de milieu- en klimaatdoelstellingen en -streefcijfers van de Unie genoemd als strategische hoofdlijnen van het toekomstige GLB. Derhalve is het voor milieu- en klimaatdoeleinden op nationaal en Unieniveau nodig dat gegevens uit het systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen en andere gegevens uit het geïntegreerd beheers- en controlesysteem worden gedeeld. Er moet een regeling komen die ervoor zorgt dat de met het geïntegreerd systeem verzamelde milieu- en klimaatrelevante gegevens worden gedeeld tussen de publieke instanties van de lidstaten en met de instellingen en organen van de Unie. Om de gegevens van de verschillende publieke instanties efficiënter te kunnen gebruiken voor de productie van Europese statistieken, moet ook worden bepaald dat gegevens uit het geïntegreerd systeem voor statistische doeleinden beschikbaar moeten worden gesteld aan de organen die deel uitmaken van het Europees statistisch systeem.
- (61)
De doorlichting van handelsdocumenten van ondernemingen die betalingen ontvangen of verrichten, kan een zeer doeltreffend middel zijn om toe te zien op transacties die deel uitmaken van het ELGF-financieringssysteem. Een dergelijke doorlichting vormt een aanvulling op andere, door de lidstaten al verrichte controles. Voorts moeten nationale doorlichtingsvoorschriften verder kunnen gaan dan wat volgens het Unierecht is vereist.
- (62)
De voor een dergelijke doorlichting te gebruiken documenten moeten zo worden gekozen dat een volledige doorlichting mogelijk wordt. De keuze van de door te lichten ondernemingen moet berusten op de aard van de transacties die onder hun verantwoordelijkheid plaatsvinden, en op de verdeling per sector van de ondernemingen die betalingen ontvangen of verrichten, naargelang van hun financiële betekenis in het systeem van financiering door het ELGF.
- (63)
De opdracht van de voor doorlichtingen verantwoordelijke ambtenaren moet worden vastgesteld, alsmede de plicht van ondernemingen om handelsdocumenten voor een bepaalde periode ter beschikking van deze ambtenaren te houden en alle door de ambtenaren gevraagde informatie te verstrekken. Ook moet het mogelijk zijn dat handelsdocumenten in sommige gevallen in beslag kunnen worden genomen.
- (64)
Gelet op de internationale structuur van het handelsverkeer van landbouwproducten en omwille van een goede werking van de interne markt, is het noodzakelijk dat de lidstaten samenwerken. Ook moet op Unieniveau een centraal documentatiesysteem worden opgezet over in derde landen gevestigde ondernemingen die betalingen ontvangen of verrichten.
- (65)
Hoewel de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de vaststelling van hun eigen doorlichtingsprogramma's, moeten deze aan de Commissie worden meegedeeld zodat zij haar toezichthoudende en coördinerende rol kan vervullen en ervoor kan zorgen dat deze programma's op basis van passende criteria worden vastgesteld en doorlichtingen worden toegespitst op sectoren of ondernemingen met een hoog frauderisico. Het is van essentieel belang dat elke lidstaat een instantie of instanties aanwijst die verantwoordelijk zijn voor de monitoring van doorlichtingen van handelsdocumenten en voor de coördinatie van deze doorlichtingen. Die aangewezen instanties moeten onafhankelijk zijn van de diensten die doorlichtingen vóór betalingen uitvoeren. De in de loop van die doorlichtingen verzamelde informatie moet onder het beroepsgeheim worden beschermd.
- (66)
Conditionaliteit is een belangrijk onderdeel van het GLB, aangezien ze maakt dat betalingen een stimulans vormen voor een hoge mate van duurzaamheid en een gelijk speelveld garandeert voor landbouwers in de lidstaten en in de Unie, met name wat de sociale, milieu- en klimaatelementen van het GLB betreft, maar ook in het kader van de volksgezondheid en het dierenwelzijn. Dit impliceert dat controles moeten worden verricht en zo nodig sancties moeten worden toegepast om de doeltreffendheid van het conditionaliteitssysteem te waarborgen. Om dit gelijke speelveld tussen begunstigden in verschillende lidstaten te garanderen, is het noodzakelijk dat bepaalde algemene regels voor conditionaliteit, alsook voor controles en sancties in verband met niet-naleving, op Unieniveau worden ingevoerd.
- (67)
Om ervoor te zorgen dat de lidstaten conditionaliteit op geharmoniseerde wijze handhaven, moet worden voorzien in een minimumcontrolepercentage op Unieniveau, terwijl de lidstaten de bevoegde controle-instanties en de controles naar eigen inzicht mogen organiseren.
- (68)
Hoewel het de lidstaten moet worden toegestaan om zelf een nadere invulling te geven aan sancties, moeten die sancties wel evenredig, doeltreffend en afschrikkend zijn en moeten ze andere in nationaal of Unierecht vastgelegde sancties onverlet laten. Om de evenredigheid, doeltreffendheid en afschrikkende werking van de sancties te waarborgen, moeten er regels voor de toepassing en berekening van die sancties worden vastgesteld. Rekening houdend met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (‘Hof van Justitie’) in zaak C-361/19 (18), moet, om het verband tussen de gedraging van de landbouwer en de sanctie te waarborgen, worden bepaald dat de sanctie in de regel moet worden berekend op basis van de betalingen die zijn toegekend of zullen worden toegekend voor het kalenderjaar waarin de niet-naleving heeft plaatsgevonden. Wanneer op grond van de aard van de bevinding echter niet kan worden vastgesteld in welk jaar de niet-naleving heeft plaatsgevonden, moet, om de doeltreffendheid van het sanctiesysteem te waarborgen, worden vastgesteld dat voor die gevallen de sanctie moet worden berekend op basis van de betalingen die zijn toegekend of zullen worden toegekend voor het kalenderjaar waarin de niet-naleving is geconstateerd. Voor een doeltreffende en coherente aanpak van de lidstaten is het noodzakelijk dat wordt voorzien in een minimumsanctiepercentage op Unieniveau voor gevallen van niet-naleving. Deze minimumpercentages moeten worden toegepast door de lidstaten naargelang de ernst, de omvang, het permanente karakter of de herhaling en de opzettelijkheid van de geconstateerde niet-naleving. Om de evenredigheid van de sancties te waarborgen, moeten de lidstaten bepalen dat geen sancties worden toegepast indien de niet-naleving geen of slechts onbeduidende gevolgen heeft voor het bereiken van de doelstelling van de betrokken norm of eis, en moeten zij een bewustmakingsmechanisme opzetten om ervoor te zorgen dat begunstigden worden geïnformeerd over geconstateerde gevallen van niet-naleving en mogelijke te nemen corrigerende maatregelen.
- (69)
Het mechanisme voor sociale conditionaliteit moet gebaseerd zijn op de handhavingsprocedures die worden uitgevoerd door de bevoegde handhavingsinstanties of -organen die verantwoordelijk zijn voor controles inzake arbeidsomstandigheden en -voorwaarden en toepasselijke arbeidsnormen. Deze handhavingsprocedures kunnen verschillende vormen aannemen, afhankelijk van het nationale systeem. De resultaten van de controles en de handhavingsprocedure moeten aan de betaalorganen worden meegedeeld, samen met een beoordeling gerangschikt volgens de ernst van de inbreuk op de relevante wetgeving.
- (70)
Wanneer in de strategische GLB-plannen en in de respectieve overeenkomsten tussen de betaalorganen en de voor de handhaving van de sociale en arbeidswetgeving en van de toepasselijke arbeidsnormen verantwoordelijke instanties of organen het mechanisme inzake sociale conditionaliteit wordt toegepast, moet er nauwlettend op worden toegezien dat de autonomie van die handhavingsinstanties of -organen en de specifieke manier waarop de sociale en arbeidswetgeving en de toepasselijke arbeidsnormen in elke lidstaat ten uitvoer worden gelegd en gehandhaafd, worden geëerbiedigd. Dat mechanisme moet onafhankelijk blijven van en mag geen invloed hebben op de werking van het specifieke sociale model van elke lidstaat, noch op enigerlei wijze afbreuk doen aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Daartoe moet worden gezorgd voor een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden tussen de voor de handhaving van de sociale en arbeidswetgeving en van de toepasselijke arbeidsnormen verantwoordelijke instanties of organen enerzijds en de betaalorganen in de landbouwsector anderzijds, waarbij de rol van deze laatsten bestaat in de uitvoering van betalingen en de toepassing van sancties. De autonomie van de sociale partners evenals hun recht om na onderhandelingen collectieve overeenkomsten te sluiten moeten ten volle worden geëerbiedigd. De autonomie van de sociale partners moet eveneens worden geëerbiedigd wanneer zij verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van controles op arbeidsomstandigheden.
- (71)
Om voor een harmonieuze samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten op het gebied van de financiering van de GLB-uitgaven te zorgen, en in het bijzonder om de Commissie in staat te stellen om het financiële beheer van de lidstaten te monitoren en de rekeningen van de geaccrediteerde betaalorganen goed te keuren, moeten de lidstaten bepaalde informatie bewaren en aan de Commissie meedelen.
- (72)
Voor de samenstelling van de aan de Commissie toe te zenden gegevens en om ervoor te zorgen dat de Commissie volledig en onmiddellijk toegang kan hebben tot de gegevens over de uitgaven, niet alleen op papier maar ook in elektronische vorm, moeten voorschriften worden vastgesteld voor de presentatie en indiening van gegevens, zoals de uiterste datums.
- (73)
Aangezien de toepassing van de nationale controlesystemen en de conformiteitsgoedkeuring gevolgen kan hebben voor persoonsgegevens en gevoelige bedrijfsinformatie, moeten de lidstaten en de Commissie zorgen voor de vertrouwelijkheid van de in dit verband ontvangen informatie.
- (74)
Voor een goed financieel beheer van de Uniebegroting, waarbij de beginselen van billijkheid zowel op het niveau van de lidstaten als op dat van de begunstigden in acht worden genomen, moeten voorschriften voor het gebruik van de euro worden vastgesteld.
- (75)
De wisselkoers voor de omrekening van de euro in nationale valuta kan variëren in de periode waarin een verrichting wordt uitgevoerd. Daarom moet de voor de betrokken bedragen toe te passen koers worden bepaald met inachtneming van het feit waarmee het economisch doel van de betrokken verrichting wordt verwezenlijkt. De gehanteerde wisselkoers moet de koers zijn die geldt op de dag waarop dat feit zich voordoet. Het is noodzakelijk om dat ontstaansfeit of de afwijking van de toepassing ervan te preciseren, met inachtneming van bepaalde criteria, en met name de snelheid waarmee valutaschommelingen zich doen gelden. Er moeten bijzondere bepalingen worden vastgesteld voor uitzonderlijke monetaire situaties die zich zowel binnen de Unie als op de wereldmarkt kunnen voordoen en waarop onmiddellijk moet worden gereageerd met het oog op het goed functioneren van de in het kader van het GLB vastgestelde regelingen.
- (76)
De lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, moeten de mogelijkheid hebben om uitgaven die verband houden met de GLB-wetgeving in euro's in plaats van nationale valuta te betalen. Er zijn specifieke voorschriften nodig die ervoor zorgen dat deze mogelijkheid geen ongerechtvaardigd voordeel verschaft aan partijen die betalingen verrichten of ontvangen.
- (77)
Het Unierecht inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en met name de Verordeningen (EU) 2016/679 (19) en (EU) 2018/1725 (20) van het Europees Parlement en de Raad, moet van toepassing zijn op persoonsgegevens die de lidstaten en de Commissie met het oog op het vervullen van hun beheers-, controle-, audit-, monitoring- en evaluatieverplichtingen uit hoofde van deze verordening verzamelen.
- (78)
De bekendmaking van de naam van de begunstigden van het ELGF en het Elfpo is een middel om de publieke controle op de aanwending van die fondsen te versterken, en is derhalve nodig om het financiële belang van de Unie te beschermen. Dit wordt gedeeltelijk bereikt door het preventieve en afschrikkende effect van een dergelijke bekendmaking, gedeeltelijk door het ontmoedigen van individuele begunstigden om onregelmatigheden te begaan, en ook gedeeltelijk door het versterken van de persoonlijke verantwoordingsplicht van de landbouwers voor de besteding van de door hen ontvangen publieke middelen. De bekendmaking van de desbetreffende informatie strookt met recente arresten van het Hof van Justitie en ook met de aanpak van het Financieel Reglement.
- (79)
In dat verband moeten de rol van het maatschappelijk middenveld, en die van de media en niet-gouvernementele organisaties en hun bijdrage aan het versterken van het overheidscontrolekader tegen fraude en misbruik van publieke gelden, worden onderkend.
- (80)
Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad (21) bevat regels die voorzien in transparantie bij de uitvoering van de Europese structuur- en investeringsfondsen en bij de communicatie over programma's in het kader van die fondsen. Met het oog op coherentie moet worden bepaald dat die regels in voorkomend geval ook gelden voor begunstigden van ELGF- en Elfpo-interventies.
- (81)
De doelstelling van de publieke controle op het gebruik van middelen uit het ELGF en het Elfpo kan alleen worden bereikt als een bepaald niveau van informatie over de begunstigden ter kennis van het publiek wordt gebracht. Die informatie moet de identiteit van de begunstigde, het toegekende bedrag, het fonds waaruit het afkomstig is, en de bedoeling en de specifieke doelstelling van de betrokken verrichting omvatten. Deze informatie moet op een zodanige wijze bekend worden gemaakt dat zo weinig mogelijk afbreuk wordt gedaan aan het recht van de begunstigden op eerbiediging van hun privéleven en hun recht op bescherming van hun persoonsgegevens. Deze beide rechten zijn erkend in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
- (82)
Gezien de behoefte aan meer transparantie over de verdeling van de GLB-middelen uit het ELGF en het Elfpo, ook als het gaat om eigendomsstructuren in verband met GLB-begunstigden, moet op basis van de lijst met begunstigden van GLB-middelen, die achteraf per lidstaat wordt gepubliceerd, ook de identiteit van concerns vastgesteld kunnen worden. Dit zou aanzienlijk bijdragen tot het toezicht op eigendomsstructuren, en het onderzoek naar mogelijk misbruik van Uniemiddelen, belangenconflicten en corruptie vergemakkelijken.
- (83)
Door het bekendmaken van nadere informatie over de verrichting op grond waarvan de landbouwer recht op steun heeft, en over de bedoeling en de specifieke doelstelling van de steun, krijgt het publiek concrete informatie over de gesubsidieerde activiteit en het doel waarvoor de steun is verleend. Van die openbaar toegankelijke informatie gaat een preventief en afschrikkend effect uit en zij helpt bij de bescherming van het financiële belang van de Unie.
- (84)
Samen met de algemene voorlichting waarin deze verordening voorziet, zorgt de bekendmaking van die informatie voor een grotere transparantie op het gebied van de besteding van de Uniemiddelen voor het GLB waardoor de zichtbaarheid van en het inzicht in dat beleid worden vergroot. Het stelt burgers in staat om meer invloed uit te oefenen op het besluitvormingsproces, en zorgt ervoor dat de overheid een grotere legitimiteit krijgt en doeltreffender werkt en meer verantwoording aflegt aan de burger. Ook kunnen de burgers concreet zien welke publieke goederen de landbouw levert, hetgeen de legitimiteit van nationale en Uniesteun voor de landbouwsector ten goede komt.
- (85)
Derhalve gaat de algemene bekendmaking van de relevante informatie niet verder dan hetgeen in een democratische samenleving nodig is om de financiële belangen van de Unie te beschermen en het hoofddoel van inzicht van het publiek in de besteding van de gelden uit het ELGF en het Elfpo te bereiken.
- (86)
In het kader van de gegevensbeschermingseisen moeten begunstigden van het ELGF en het Elfpo ervan in kennis worden gesteld dat hun gegevens bekend worden gemaakt, voordat die bekendmaking plaatsvindt. Zij moeten ook worden geïnformeerd over de mogelijkheid dat deze gegevens door audit- en onderzoeksorganen van de Unie en de lidstaten worden verwerkt ten behoeve van de bescherming van de financiële belangen van de Unie. De begunstigden moeten voorts worden ingelicht over hun rechten uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679 en over de voor de uitoefening van die rechten geldende procedures.
- (87)
Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen of te wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(22). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
- (88)
Met het oog op het verzekeren van de goede werking van de betaalorganen en coördinerende instanties, de financiering door het ELGF van de uitgaven aan openbare interventie en het goede beheer van de kredieten die in de Uniebegroting voor het ELGF zijn opgenomen, moet die bevoegdheidsoverdracht betrekking hebben op de minimumvoorwaarden voor de accreditatie van de betaalorganen en de aanwijzing en accreditatie van coördinerende instanties, de verplichtingen van de betaalorganen op het gebied van openbare interventie en de regels inzake de inhoud van de beheers- en controletaken van de betaalorganen. Om ervoor te zorgen dat de financiële discipline in de lidstaten op coherente wijze wordt toegepast, moet die bevoegdheidsoverdracht bovendien ook betrekking hebben op de regels inzake de berekening van de financiële discipline die de lidstaten op de landbouwers moeten toepassen. Om ervoor te zorgen dat de openbare-interventieuitgaven behoorlijk worden beheerd, moet die bevoegdheidsoverdracht ook betrekking hebben op de soorten maatregelen die in het kader van openbare interventie moeten worden gefinancierd uit de Uniebegroting, en de vergoedingsvoorwaarden, de subsidiabiliteitsvoorwaarden en berekeningsmethoden op basis van de feitelijke waarnemingen van de betaalorganen, op basis van door de Commissie bepaalde forfaits, of op basis van forfaitaire of niet-forfaitaire bedragen waarin de landbouwwetgeving betreffende specifieke sectoren voorziet, de waardering van de verrichtingen die verband houden met openbare interventie, de maatregelen die moeten worden genomen bij verlies of achteruitgang van producten die onder de openbare interventie vallen, en de bepaling van de te financieren bedragen.
- (89)
Om de Commissie in staat te stellen uitgaven die gedaan zijn vóór de vroegst mogelijke datum van betaling of na de laatst mogelijke datum van betaling, in aanmerking te laten komen voor Uniefinanciering, terwijl de financiële gevolgen daarvan beperkt blijven, moet die bevoegdheidsoverdracht ook gelden voor afwijkingen van de niet-subsidiabiliteit van betalingen die de betaalorganen aan de begunstigden doen vóór de vroegst mogelijke of na de laatst mogelijke datum van betaling. Om tot duidelijke regels en voorwaarden voor de lidstaten te komen, moet die bevoegdheidsoverdracht daarnaast ook gelden voor het schorsingspercentage voor betalingen in het kader van de jaarlijkse goedkeuringen, alsmede het percentage en de duur van schorsingen van betalingen en de voorwaarden om die bedragen te verlagen of alsnog te vergoeden in het kader van de meerjarige prestatiemonitoring. Die bevoegdheidsoverdracht moet ook gelden voor de interventies of maatregelen waarvoor de lidstaten voorschotten mogen betalen, om te zorgen voor continuïteit met de regels van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de desbetreffende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, terwijl de financiële limieten van artikel 11, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement in acht worden genomen. Om bij de betalingen op basis van de uitgavendeclaraties van de lidstaten rekening te houden met de ontvangsten die door de betaalorganen voor de begroting van de Unie worden geïnd, moet die bevoegdheidsoverdracht ook gelden voor de voorwaarden waaronder bepaalde soorten uitgaven en ontvangsten in het kader van het ELGF en het Elfpo onderling moeten worden verrekend. Voor een billijke verdeling onder de lidstaten van de beschikbare kredieten, moet die bevoegdheidsoverdracht daarnaast gelden voor de methoden die van toepassing zijn op de vastleggingen en de betaling van de bedragen indien de Uniebegroting aan het begin van het begrotingsjaar niet is aangenomen of indien het totale bedrag van de geplande begrotingsvastleggingen de drempel van artikel 11, lid 2, van het Financieel Reglement overschrijdt.
- (90)
Verder moet, om een correcte en efficiënte toepassing van de bepalingen betreffende controles ter plaatse en de toegang tot documenten van deze afdeling te waarborgen, die bevoegdheidsoverdracht gelden voor de specifieke verplichtingen waaraan de lidstaten moeten voldoen op het gebied van controles en toegang tot documenten en informatie, de criteria voor de verantwoording door de lidstaten, de methode en criteria voor de toepassing van verlagingen in het kader van de jaarlijkse prestatiegoedkeuring, alsmede de criteria en methode voor de toepassing van financiële correcties in het kader van de conformiteitsgoedkeuring.
- (91)
Om ervoor te zorgen dat de controles correct en efficiënt worden uitgevoerd en dat de toetsing aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden op een zodanig efficiënte, coherente en niet-discriminerende wijze wordt uitgevoerd dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd, moet die bevoegdheidsoverdracht ook gelden voor, wanneer het goede beheer van het systeem zulks vereist, aanvullende vereisten voor de douaneprocedures, en in het bijzonder die welke zijn vervat in Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (23). Om te zorgen voor een gelijke behandeling, billijkheid en evenredigheid ingeval er een zekerheid wordt gesteld, moet die bevoegdheidsoverdracht gelden voor regels voor zekerheden waarbij de aansprakelijke partij wordt aangewezen ingeval een verplichting niet wordt nagekomen, regels waarin specifieke situaties worden beschreven waarin de bevoegde autoriteit mag afzien van de eis dat een zekerheid wordt gesteld, regels waarin de voorwaarden worden vastgelegd die verbonden zijn aan de te stellen zekerheid en de zekerheidssteller en de voorwaarden voor het stellen en vrijgeven van de zekerheden, regels waarin wordt vastgelegd welke specifieke voorwaarden verbonden zijn aan de zekerheid die in verband met betalingen van voorschotten wordt gesteld, en regels waarin wordt aangegeven wat de gevolgen zijn van niet-naleving van de verplichtingen waarvoor een zekerheid is gesteld.
- (92)
Wat het geïntegreerd systeem betreft, moet die bevoegdheidsoverdracht gelden voor regels inzake de kwaliteitsbeoordeling van het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, van het geospatiale aanvraagsysteem en van het areaalmonitoringsysteem, en regels voor het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, het systeem voor de identificatie van begunstigden en het systeem voor de identificatie en registratie van betalingsrechten.
- (93)
Bovendien moet, teneinde te kunnen reageren op wijzigingen in de landbouwwetgeving betreffende specifieke sectoren en om de doeltreffendheid van het stelsel van controles achteraf te waarborgen, die bevoegdheidsoverdracht betrekking hebben op het opstellen van een lijst van interventies die uitgesloten zijn van de doorlichting van transacties. Om te zorgen voor een gelijk speelveld voor de lidstaten en voor de doeltreffendheid, de evenredigheid en een afschrikkend effect van de sanctiesystemen in het kader van conditionaliteit en sociale conditionaliteit, moet die bevoegdheidsoverdracht ook gelden voor gedetailleerde regels voor de toepassing en berekening van dergelijke sancties.
- (94)
Om het ontstaansfeit nader te bepalen of vast te stellen om redenen die eigen zijn aan de marktordening of aan het betrokken bedrag, en om te voorkomen dat de lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, verschillende wisselkoersen hanteren wanneer zij de geïnde ontvangsten of de aan de begunstigden betaalde steun boeken in een andere munteenheid dan de euro, en de uitgavendeclaraties van de betaalorganen opstellen, moet die bevoegdheidsoverdracht ook gelden voor de ontstaansfeiten en de wisselkoers die gehanteerd moet worden door de lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, en voor de wisselkoers die geldt bij de opstelling van uitgavendeclaraties door het betaalorgaan en bij de vastlegging van openbare-opslagverrichtingen in de rekeningen van het betaalorgaan. Om te verhinderen dat monetaire praktijken van uitzonderlijke aard met betrekking tot een nationale munteenheid de toepassing van het Unierecht zouden bemoeilijken, moet die bevoegdheidsoverdracht ook gelden voor afwijkingen van de in deze verordening vastgestelde regels voor het gebruik van de euro.
- (95)
Om te zorgen voor een vlotte overgang tussen de regels die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de regels die zijn vastgesteld bij deze verordening, moet die bevoegdheidsoverdracht gelden voor het vaststellen van overgangsbepalingen.
- (96)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (24).
- (97)
Die uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie moeten betrekking hebben op de regels voor de procedures voor toekenning, intrekking en evaluatie van de accreditatie van betaalorganen en de aanwijzing en accreditatie van coördinerende instanties, alsmede de procedures voor het toezicht op de accreditatie van betaalorganen; op de regelingen en procedures voor de controles die ten grondslag liggen aan de beheersverklaring van de betaalorganen, alsmede de structuur en het format ervan; op de werking van de coördinerende instantie en het doorgeven door die coördinerende instantie van informatie aan de Commissie; op de werking van de certificerende instanties, waaronder de te verrichten controles en de te controleren instanties, en op de door de certificerende instanties op te stellen certificaten en rapporten, samen met de begeleidende documenten.
- (98)
De uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie moeten ook gelden voor de auditbeginselen waarop de oordelen van de certificerende instantie gebaseerd zijn, waaronder een beoordeling van de risico's, interne controles en het vereiste auditbewijs en de auditmethoden die de certificerende instanties, gelet op internationale auditnormen, moeten volgen voor het uitbrengen van hun oordeel.
- (99)
Daarnaast moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor, in het kader van de procedure inzake financiële discipline, de vaststelling van het aanpassingspercentage voor de interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen en de bijstelling van dat percentage, alsmede de bedragen van niet-vastgelegde kredieten die worden overgedragen overeenkomstig artikel 12, lid 2, punt d), van het Financieel Reglement om die interventies te financieren; en, in het kader van de procedure inzake begrotingsdiscipline, de voorlopige vaststelling van het bedrag van de betalingen en de voorlopige verdeling van de beschikbare begrotingsmiddelen over de lidstaten en de vaststelling van het totale bedrag van Uniefinanciering uitgesplitst naar lidstaat.
- (100)
De uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie moeten ook gelden voor de vaststelling van de bedragen voor de financiering van openbare-interventiemaatregelen, regels voor de financiering van de verwerving door de Commissie van de satellietgegevens die nodig zijn voor het areaalmonitoringsysteem en de acties die de Commissie onderneemt met behulp van teledetectietoepassingen voor het monitoren van agrarische hulpbronnen, de procedure volgens welke de Commissie die satellietgegevens verwerft en agrarische hulpbronnen monitort, en het kader voor de verwerving, de verbetering en het gebruik van satellietgegevens en meteorologische gegevens, en de toepasselijke termijnen.
- (101)
Voorts moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor de vaststelling van de termijnen waarbinnen geaccrediteerde betaalorganen tussentijdse uitgavendeclaraties voor plattelandsontwikkelingsinterventies moeten opstellen en indienen bij de Commissie, alsmede regels voor de procedure en andere praktische regelingen voor de goede werking van het mechanisme voor betalingstermijnen; de schorsing, alsook het opheffen van de schorsing, en de verlaging van de maandelijkse en tussentijdse betalingen aan de lidstaten, alsmede regels inzake de structuur van de actieplannen en de procedure voor de opstelling ervan. Verder moeten de uitvoeringsbevoegdheden ook gelden voor regels inzake het bijhouden van afzonderlijke rekeningen door de betaalorganen en specifieke voorwaarden waaraan de informatie in de boekhouding van de betaalorganen moet voldoen; regels die in een spoedeisende situatie noodzakelijk en verdedigbaar zijn om specifieke problemen op te lossen in verband met betalingstermijnen en de betaling van voorschotten; regels voor de financiering en boekhoudkundige verantwoording van interventiemaatregelen in de vorm van openbare opslag en andere uit het ELGF en het Elfpo gefinancierde uitgaven, en de voorwaarden voor de uitvoering van de procedure voor automatische schrappingen.
- (102)
De uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie moeten bovendien gelden voor de voorwaarden waaronder de bewijsstukken en informatie inzake betalingen moeten worden bewaard; de procedures inzake de samenwerkingsverplichtingen waaraan de lidstaten moeten voldoen met betrekking tot de door de Commissie uit te voeren controles en toegang tot informatie; de jaarlijkse financiële goedkeuring, waaronder de regels betreffende acties die nodig zijn voor de vaststelling en uitvoering van die uitvoeringshandelingen, de jaarlijkse prestatiegoedkeuring, waaronder de regels betreffende de acties die nodig zijn voor de vaststelling en uitvoering van die uitvoeringshandelingen, en de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten, de procedures en de in acht te nemen termijnen; de conformiteitsprocedure, waaronder de regels betreffende de acties die nodig zijn voor de vaststelling en uitvoering van die uitvoeringshandelingen, de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten, de in acht te nemen termijnen en de bemiddelingsprocedure; regels betreffende de eventuele verrekening van de bedragen afkomstig van de terugvordering van onverschuldigde betalingen en de onttrekking van ten laste van de Uniebegroting gebrachte bedragen aan Uniefinanciering, en de wijze waarop de lidstaten aan de Commissie kennisgeving of mededeling moeten doen in verband met terugvorderingen vanwege niet-naleving.
- (103)
Daarnaast moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor regels om te komen tot een uniforme uitvoering van de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de bescherming van de financiële belangen van de Unie en regels die nodig zijn voor een uniforme toepassing van controles in de Unie.
- (104)
Voorts moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor de vorm van te stellen zekerheden en de procedure voor het stellen van zekerheden, voor de aanvaarding ervan en voor de vervanging van de oorspronkelijke zekerheden; de procedures voor het vrijgeven van zekerheden; en de kennisgeving die door de lidstaten of de Commissie moet worden gedaan in het kader van zekerheden.
- (105)
Ook moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor regels voor de vorm, inhoud en regelingen voor de toezending of terbeschikkingstelling aan de Commissie van de beoordelingsverslagen over de kwaliteit van het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, van het geospatiale aanvraagsysteem en van het areaalmonitoringsysteem, de door de lidstaten uit te voeren corrigerende acties met betrekking tot tekortkomingen die in die systemen aan het licht zijn gekomen, alsmede de basiskenmerken van en regels voor het steunaanvraagsysteem en het areaalmonitoringsysteem, met inbegrip van de geleidelijke invoering ervan.
- (106)
Daarnaast moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor regels die nodig zijn voor een uniforme toepassing van de regels voor de doorlichting van handelsdocumenten. Ook moeten ze gelden voor regels voor de mededeling van informatie door de lidstaten aan de Commissie en maatregelen om de toepassing van het Unierecht te vrijwaren indien ervan kan worden uitgegaan dat het in gevaar wordt gebracht door uitzonderlijke monetaire praktijken in verband met een nationale munteenheid.
- (107)
Verder moeten de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie gelden voor de vorm en het tijdschema van de bekendmaking van de begunstigden van het ELGF en het Elfpo, de uniforme toepassing van de verplichting om de begunstigden ervan in kennis te stellen dat hen betreffende gegevens openbaar zullen worden gemaakt, en de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten in het kader van de bekendmaking van de begunstigden van het ELGF en het Elfpo.
- (108)
Voor de vaststelling van bepaalde uitvoeringshandelingen moet de raadplegingsprocedure worden gevolgd. Wat de uitvoeringshandelingen voor de berekening van bedragen door de Commissie betreft, kan de Commissie haar volle verantwoordelijkheid voor het beheer van de begroting nemen dankzij de raadplegingsprocedure, die bedoeld is om de efficiëntie, voorspelbaarheid en snelheid te verhogen bij de naleving van de termijnen en de begrotingsprocedures. Wat de uitvoeringshandelingen in het kader van de betalingen aan de lidstaten en de werking van de procedure voor de goedkeuring van de rekeningen en de jaarlijkse prestatiegoedkeuring betreft, kan de Commissie dankzij de raadplegingsprocedure haar volle verantwoordelijkheid nemen voor het beheer van de begroting en voor de verificatie van de jaarrekeningen van de nationale betaalorganen met het oog op de aanvaarding van deze rekeningen of, indien de uitgaven niet overeenkomstig de Unievoorschriften zijn verricht, met het oog op de onttrekking van dergelijke uitgaven aan Uniefinanciering. Voor de vaststelling van de andere uitvoeringshandelingen moet de onderzoeksprocedure worden gevolgd.
- (109)
Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om zonder toepassing van Verordening (EU) nr. 182/2011 uitvoeringshandelingen vast te stellen voor de vaststelling van het voor de ELGF-uitgaven beschikbare nettosaldo, de bepaling van de maandelijkse betalingen die zij moet doen op basis van de uitgavendeclaraties van de lidstaten, en het bepalen van de aanvullende betalingen of het in mindering brengen van bedragen in het kader van de procedure voor maandelijkse betalingen.
- (110)
Verordening (EU) nr. 1306/2013 moet derhalve worden ingetrokken.
- (111)
Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt gezien de samenhang van deze verordening met de andere instrumenten van het GLB en de beperkte financiële middelen van de lidstaten, maar, vanwege de meerjarengarantie van Uniefinanciering en door het op één punt samenbrengen van de prioriteiten van de Unie, beter op Unieniveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (112)
Om te zorgen voor een vlotte uitvoering van de beoogde maatregelen, moet deze verordening met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 41 van 1.2.2019, blz. 1.
PB C 62 van 15.2.2019, blz. 214.
PB C 86 van 7.3.2019, blz. 173.
Standpunt van het Europees Parlement van 23 november 2021(nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 2 december 2021.
Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021–2027 (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 11).
PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 28.
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (‘EOM’) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
Zie onder meer: arrest van het Hof van 6 december 1989 in zaak C-329/88, Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Helleense Republiek, ECLI:EU:C:1989:618; arrest van het Hof van 1 juni 1994 in zaak C-317/92, Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Bondsrepubliek Duitsland, ECLI:EU:C:1994:212; arrest van het Hof (Eerste kamer) van 6 oktober 2009 in zaak C-562/07, Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk Spanje, ECLI:EU:C:2009:614; arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Tweede kamer) van 14 september 1995 in zaak T-571/93, Lefebvre frères et soeurs, GIE Fructifruit, Association des mûrisseurs indépendants en Star fruits Cie tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen, ECLI:EU:T:1995:163; arrest van het Hof (Grote kamer) van 19 mei 2009 in zaak C-531/06, Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek, ECLI:EU:C:2009:315.
Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).
Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41).
Arrest van het Hof van Justitie van 27 januari 2021, De Ruiter vof tegen Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C-361/19, ECLI EU:C:2021:71.
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).