Einde inhoudsopgave
Mediabesluit 2008
Artikel 3c [Aanvullende evaluatiecriteria]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2014
- Bronpublicatie:
18-12-2013, Stb. 2013, 572 (uitgifte: 23-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2013, Stb. 2013, 572 (uitgifte: 23-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Media
1.
Bij de evaluatie van een afzonderlijke omroeporganisatie die een erkenning als bedoeld in artikel 2.23, eerste lid, van de wet heeft verkregen, betrekt de evaluatiecommissie voorts:
- a.
de wijze waarop de missie en de identiteit van de omroeporganisatie zijn geformuleerd en uitgewerkt in doelstellingen voor het media-aanbod en het publieksbereik; en
- b.
de mate waarin de omroeporganisatie in onderdeel a bedoelde doelstellingen heeft gerealiseerd.
2.
Bij de evaluatie van een omroepvereniging die een voorlopige erkenning als bedoeld in artikel 2.23, tweede lid, van de wet heeft verkregen, betrekt de evaluatiecommissie voorts:
- a.
de criteria, bedoeld in het eerste lid; en
- b.
de mate waarin deze instelling heeft voldaan aan de eis om zich naar stroming en naar voorgenomen media-aanbod wat betreft genre, inhoud en doelgroepen zodanig te onderscheiden van de erkende omroeporganisaties dat de verscheidenheid van het media-aanbod van de landelijke publieke mediadienst is vergroot en een vernieuwende bijdrage is geleverd aan de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk niveau.
3.
Bij de evaluatie van de NOS en de NTR betrekt de evaluatiecommissie voorts:
- a.
de wijze waarop deze instellingen de taken, bedoeld in artikel 2.34a, eerste en tweede lid, van de wet onderscheidenlijk artikel 2.35, eerste lid, van de wet, en in het bijzonder de taken, bedoeld in artikel 2 onderscheidenlijk artikel 3, hebben uitgevoerd;
- b.
de mate waarin deze instellingen eigen doelstellingen voor media-aanbod en publieksbereik hebben gerealiseerd; en
- c.
de wijze waarop deze instellingen zorg dragen voor interne pluriformiteit van hun media-aanbod als bedoeld in artikel 2.34e van de wet onderscheidenlijk artikel 2.37a van de wet.