Einde inhoudsopgave
Omgevingswet
Artikel 13.3b (verhaal kosten waterstaatswerken of zuiveringtechnische werken)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
De kosten in verband met schade, toegebracht aan een waterstaatswerk of een zuiveringtechnisch werk in beheer bij het Rijk of bij een provincie, gemeente of waterschap, waarvoor een eigenaar of gebruiker van een vaartuig aansprakelijk is, worden door de beheerder geraamd.
2.
Als het geraamde bedrag niet aan de beheerder wordt betaald of geen financiële zekerheid wordt gesteld voor betaling daarvan binnen een redelijke termijn, is hij bevoegd, zo nodig met behulp van de sterke arm, het voortzetten van de reis, het ondernemen van de terugtocht of het aanvangen van een nieuwe reis te beletten, ook als het vaartuig inmiddels buiten zijn ambtsgebied is gebracht.
3.
Als blijkt dat de werkelijke kosten minder bedragen dan het betaalde bedrag, wordt het overschot, vermeerderd met de wettelijke rente, uitgekeerd aan degene die heeft betaald. De wettelijke rente wordt berekend vanaf de dag van betaling.