Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 508/2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006, (EG) nr. 791/2007 en (EU) nr. 1255/2011
Artikel 39 Innovatie in verband met de instandhouding van biologische rijkdommen van de zee
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2014
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 149 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 508/2014)
- Inwerkingtreding
21-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 149 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 508/2014)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Om bij te dragen aan het geleidelijk uitbannen van teruggooi en bijvangsten, om de overgang naar een exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 te vergemakkelijken en om de impact van de visserij op het mariene milieu alsmede de impact van beschermde predatoren te beperken, kan uit het EFMZV steun worden verleend aan concrete acties die tot doel hebben nieuwe technische of organisatorische kennis te ontwikkelen of in te voeren die de impact van visserijactiviteiten op het milieu beperkt, ook op het gebied van verbeterde vangsttechnieken en selectiviteit van het vistuig, of waarmee een duurzamer gebruik van de biologische rijkdommen van de zee en co-existentie met beschermde predatoren worden verwezenlijkt.
2.
Op grond van dit artikel gefinancierde concrete acties worden uitgevoerd door of in samenwerking met een door de lidstaat erkende wetenschappelijke of technische organisatie die de resultaten van dergelijke concrete acties valideert.
3.
De lidstaten geven overeenkomstig artikel 119 voldoende ruchtbaarheid aan de resultaten van op grond van dit artikel gefinancierde concrete acties.
4.
Het aandeel van de vissersvaartuigen dat betrokken is bij op grond van dit artikel gefinancierde projecten mag niet groter zijn dan 5 % van de vissersvaartuigen van de nationale vloot of niet meer dan 5 % van de brutotonnage van de nationale vissersvloot, zoals berekend bij de indiening van de aanvraag. Op verzoek van een lidstaat kan de Commissie op aanbeveling van het door Besluit 2005/629/EG van de Commissie (1) ingestelde Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en mits het terdege wordt gemotiveerd, projecten goedkeuren die de in dit lid vastgestelde maxima overschrijden.
5.
Concrete acties die niet in aanmerking komen als visserij voor wetenschappelijke doeleinden in de zin van artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1244/2009 en die bestaan in het testen van nieuwe vistuigen of vistechnieken, worden uitgevoerd binnen de grenzen van de aan de betrokken lidstaat toegewezen vangstmogelijkheden.
6.
De netto-inkomsten die voortvloeien uit de deelname van het vissersvaartuig aan de concrete actie, worden in mindering gebracht op de subsidiabele uitgaven van de concrete actie overeenkomstig artikel 65, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1303/2013
7.
Voor de toepassing van lid 6 worden onder netto-inkomsten de inkomsten voor de vissers verstaan uit de eerste verkoop van vis of schaal- en schelpdieren die zij bij de invoering of het testen van de nieuwe technische of organisatorische kennis hebben gevangen, minus de verkoopkosten zoals visafslagtarieven.
Voetnoten
Besluit 2005/629/EG van de Commissie van 26 augustus 2005 tot instelling van een Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (PB L 225 van 31.8.2005, blz. 18).