Regeling naturalisatietoets Nederland
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 11-05-2023
- Bronpublicatie:
18-04-2023, Stcrt. 2023, 13543 (uitgifte: 10-05-2023, regelingnummer: 4571379)
- Inwerkingtreding
11-05-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2023, Stcrt. 2023, 13543 (uitgifte: 10-05-2023, regelingnummer: 4571379)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
1.
Geen verplichting tot het afleggen van de onderdelen van het inburgeringsexamen genaamd de examinering van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal op ten minste het niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde talen en de examinering van de kennis van de Nederlandse samenleving, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdelen b en c, van de Wet inburgering, heeft op grond van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder b, van het besluit, de verzoeker die een beschikking van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overlegt, waaruit blijkt dat hij op grond van artikel 6, tweede lid, van de Wet inburgering wegens aangetoonde geleverde inspanningen van die onderdelen van het inburgeringsexamen is ontheven.
2.
Geen verplichting tot het afleggen van de naturalisatietoets op grond van artikel 4, aanhef en onder b, van het besluit, heeft de verzoeker die een beschikking van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overlegt waaruit blijkt dat hij op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet inburgering, zoals deze wet luidde op 30 september 2017, is ontheven van de inburgeringsplicht wegens aantoonbaar geleverde inspanningen om aan die plicht te voldoen.
3.
Geen verplichting tot het afleggen van de naturalisatietoets op grond van artikel 4, aanhef en onder b, van het besluit, heeft de verzoeker die een advies van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap overlegt inhoudende dat ondanks aantoonbaar geleverde inspanningen van hem niet kan worden verwacht dat hij de naturalisatietoets met succes aflegt.
4.
DUO geeft het in het derde lid bedoelde advies in ieder geval op diens verzoek af aan de vreemdeling die:
- a.
ten minste driemaal heeft deelgenomen aan de niet behaalde onderdelen van de naturalisatietoets, waarvan ten hoogste twee van de examenpogingen de overeenkomstige onderdelen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal betreffen, en ten minste 600 uur bij een cursusinstelling met het Blik op Werk-keurmerk heeft deelgenomen aan:
- 1°
een inburgeringscursus;
- 2°
een combinatie van een alfabetiseringscursus en een inburgeringscursus, waarbij ten minste 200 uur besteed is aan de inburgeringscursus;
- 3°
een cursus Nederlands als tweede taal; of
- 4°
een combinatie van een inburgeringscursus en een cursus Nederlands als tweede taal;
- b.
ten minste 600 uur heeft deelgenomen aan een alfabetiseringscursus bij een cursusinstelling met het Blik op Werk Keurmerk en uit een door DUO afgenomen toets blijkt dat de vreemdeling niet het leervermogen heeft om de naturalisatietoets te halen; of
- c.
ten minste 600 uur heeft deelgenomen aan een combinatie van een alfabetiseringscursus en een inburgeringscursus, beide aan een cursusinstelling met het Blik op Werk Keurmerk, waarvan ten minste 300 uur besteed is aan de alfabetiseringscursus, en uit een door DUO afgenomen toets blijkt dat de vreemdeling niet het leervermogen heeft om de naturalisatietoets te halen.
5.
Ter zake van de door DUO afgenomen toets, bedoeld in het vierde lid, onder b en c, is de vreemdeling aan DUO een bedrag van € 150 verschuldigd.
6.
Het derde tot en met vijfde lid is niet van toepassing op vreemdelingen die op grond van de Wet inburgering nog inburgeringsplichtig zijn voor het onderdeel genaamd het participatieverklaringstraject.