Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 14 Vermogenswinsten
Geldend
Geldend vanaf 20-10-1969
- Bronpublicatie:
08-05-1968, Trb. 1968, 76 (uitgifte: 30-05-1968, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-10-1969
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-11-1969, Trb. 1969, 220 (uitgifte: 01-01-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van onroerende goederen zoals omschreven in artikel 6, tweede lid, mogen worden belast in de Staat waarin deze goederen zijn gelegen.
2.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende zaken, deel uitmakende van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een van de Staten in de andere Staat heeft, of van roerende zaken behorende tot een vast middelpunt dat een inwoner van een van de Staten in de andere Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een vrij beroep — daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van de vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van het vaste middelpunt — mogen in die andere Staat worden belast.
3.
Niettegenstaande de bepaling van het tweede lid, mogen voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen en luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd en van schepen die dienen voor het vervoer in de binnenwateren, zomede van roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van deze schepen en luchtvaartuigen, worden belast in de Staat waarin de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen, zulks met inachtneming van de bepalingen van artikel 8, derde lid.
4.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere zaken dan die genoemd in de voorgaande leden zijn slechts belastbaar in de Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
5.
De bepaling van het vierde lid tast niet aan het recht van elk van de Staten overeenkomstig zijn eigen wetgeving belasting te heffen op voordelen uit de vervreemding van aandelen, winstaandelen, winstbewijzen of rechten in een lichaam dat inwoner is van die Staat en waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld of in vennootschappelijke rechten die door de belastingwetgeving van die Staat met aandelen worden gelijkgesteld, indien die voordelen worden behaald door een natuurlijke persoon, die inwoner van de andere Staat is, de nationaliteit van de eerstbedoelde Staat bezit zonder de nationaliteit van de andere Staat te bezitten, en in de loop van de laatste vijf jaren voorafgaande aan de vervreemding inwoner van de eerstbedoelde Staat is geweest. Het tarief van de belasting mag evenwel 20 percent niet overschrijden.