Einde inhoudsopgave
Wet veiligheidsregio's
Artikel 51 [Bijstand aan veiligheidsregio, aanwijzingen aan ambulancevervoerders]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
26-04-2012, Stb. 2012, 208 (uitgifte: 11-05-2012, kamerstukken: 32854)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-10-2012, Stb. 2012, 546 (uitgifte: 13-11-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Crisismanagement
Openbare orde en veiligheid / Rampenbestrijding
1.
Behoeft de voorzitter van een veiligheidsregio in geval van een brand, ramp of crisis of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan bijstand, dan richt hij een verzoek daartoe aan Onze Minister. Hij stelt de commissaris van de Koning van het verzoek in kennis.
2.
Onze Minister voldoet aan het verzoek, tenzij dringende redenen zich daartegen verzetten.
3.
Onze Minister richt zich met een verzoek om bijstand tot de voorzitter van een andere veiligheidsregio, tot de commissaris van de Koning of zo nodig tot Onze betrokken Minister dan wel indien militaire bijstand gewenst is tot Onze Minister van Defensie, die de nodige voorzieningen treffen, tenzij dringende redenen zich daartegen verzetten.
4.
Onze Minister kan de Regionale Ambulancevoorziening een aanwijzing geven over de inzet van ambulances.
5.
In afwijking van het eerste lid kan de voorzitter van een veiligheidsregio een verzoek als in dat lid bedoeld rechtstreeks richten tot de voorzitter van een aangrenzende regio, mits de crisisplannen van beide regio's afspraken daaromtrent omvatten en er sprake is van spoed. De voorzitter stelt van zijn verzoek Onze Minister en de commissaris van de Koning in kennis.