Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 341 [Termijn voor erfgenamen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2003
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht komt niet overeen met de te wijzigen tekst. Bij de tekstplaatsing zijn de verwijzingen in de artikelen vernummerd.
- Bronpublicatie:
18-04-2002, Stb. 2002, 230 jo Stb. 2002, 429 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
18-04-2002, Stb. 2002, 230 jo Stb. 2002, 429 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken: 27245)
06-12-2001, Stb. 2001, 580 jo Stb. 2002, 230 (uitgifte: 23-05-2002, kamerstukken: 27245)
06-12-2001, Stb. 2001, 580 jo Stb. 2002, 230 (uitgifte: 18-12-2001, kamerstukken: 26855)
- Inwerkingtreding
01-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-11-2002, Stb. 2002, 558 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
11-11-2002, Stb. 2002, 558 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Erfrecht / Algemeen
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
Bij overlijden van de in het ongelijk gestelde partij gedurende de loop van de termijn voor het hoger beroep, kan het beroep door haar erfgenamen of rechtverkrijgenden nog worden ingesteld binnen drie maanden na het overlijden, of binnen een maand na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 185 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek.