Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling visserij
Artikel 43
Geldend
Geldend vanaf 31-03-2021
- Bronpublicatie:
24-03-2021, Stcrt. 2021, 16221 (uitgifte: 30-03-2021, regelingnummer: WJZ/ 20288186)
- Inwerkingtreding
31-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2021, Stcrt. 2021, 16221 (uitgifte: 30-03-2021, regelingnummer: WJZ/ 20288186)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Van het verbod in de artikelen 13, onderdeel a, en 21, voor wat betreft de Oosterschelde ten oosten van de Oosterscheldekering, is degene die op 15 april 2007 in het bezit was van een vergunning als bedoeld in artikel 36, vrijgesteld onder de voorwaarden dat:
- a.
eidragende zeekreeften, pas verschaalde zeekreeften en zeekreeften die zijn gevangen tussen 15 juli en de laatste donderdag van maart, onmiddellijk na de vangst worden teruggezet; en
- b.
bijgevangen ondermaatse vis dan wel ondermaatse garnalen met behulp van water automatisch naar buitenboord worden afgevoerd via een uit glad materiaal bestaande glijgoot of afvoerpijp.
2.
Indien degene als bedoeld in het eerste lid, met een ander vissersvaartuig vist dan met het vaartuig waarvoor de in het eerste lid bedoelde vergunning is verleend, maakt hij hiervan twee weken van tevoren schriftelijk melding bij de Minister.