Verdrag tot beperking der staatloosheid
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 13-12-1975
- Bronpublicatie:
30-08-1961, Trb. 1967, 124 (uitgifte: 13-09-1967, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-12-1975
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-05-1985, Trb. 1985, 74 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
1.
Ieder tussen Verdragsluitende Staten gesloten verdrag waarin wordt voorzien in de overdracht van grondgebied, dient bepalingen te bevatten ter verzekering dat niemand tengevolge van die overdracht staatloos wordt. Een Verdragsluitende Staat dient al het mogelijke te doen ter verzekering dat in elk zodanig verdrag dat hij met een Staat die geen partij is bij het onderhavige Verdrag sluit, bepalingen als hierboven bedoeld worden opgenomen.
2.
Indien bepalingen van deze strekking ontbreken, verleent de Verdragsluitende Staat waaraan grondgebied wordt overgedragen of die op andere wijze grondgebied verkrijgt, zijn nationaliteit aan hen die anders tengevolge van de overdracht of de verkrijging, staatloos zouden worden.