Uitvoeringswet Speciale Kamers Kosovo
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2017, 82 jo Stb. 2019, 504 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken: 35311)
22-02-2017, Stb. 2017, 82 jo Stb. 2019, 504 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken: 34086)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Tot het in behandeling nemen van verzoeken van de Speciale Kamers tot overlevering is de rechtbank Den Haag bij uitsluiting bevoegd.
2.
De artikelen 21 tot en met 27 – met uitzondering van artikel 26, derde lid – en 28, eerste lid, van de Uitleveringswet zijn van overeenkomstige toepassing. Voor de toepassing van artikel 22a van de Uitleveringswet wordt in plaats van ‘officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam’ gelezen: de officier van justitie bij het arrondissementsparket Den Haag.
3.
Bevindt de rechtbank die over de vatbaarheid voor inwilliging van het verzoek van de Speciale Kamers moet oordelen hetzij dat ten aanzien van de aan haar voorgeleide persoon niet kan worden vastgesteld dat deze degene is wiens overlevering is gevraagd, hetzij dat de overlevering is gevraagd ter zake van strafbare feiten waarvan de Speciale Kamers ingevolge de Instellingswet kennelijk niet bevoegd zijn kennis te nemen, dan verklaart zij bij haar uitspraak de overlevering ontoelaatbaar.
4.
In andere dan de in het derde lid voorziene gevallen verklaart de rechtbank bij haar uitspraak de overlevering toelaatbaar. De uitspraak is dadelijk uitvoerbaar.
5.
De artikelen 29, 29f, 30, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid, 32, 33, eerste en tweede lid, 41 tot en met 47 – met uitzondering van de verwijzing in artikel 47, derde lid, naar artikel 552d, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering – en 52 tot en met 60 van de Uitleveringswet zijn van overeenkomstige toepassing. Voor de toepassing van artikel 41, vijfde lid, van de Uitleveringswet wordt in plaats van ‘officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam’ gelezen: de officier van justitie bij het arrondissementsparket Den Haag.