Einde inhoudsopgave
Wet agrarisch grondverkeer
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2012
- Bronpublicatie:
24-05-2012, Stb. 2012, 233 (uitgifte: 05-06-2012, kamerstukken: 32389)
- Inwerkingtreding
01-10-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2012, Stb. 2012, 276 (uitgifte: 27-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht / Pachtrecht
Ruimtelijk bestuursrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De verklaring van de grondkamer bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c, is niet vereist ten aanzien van een vervreemding met betrekking tot een onroerende zaak die gelegen is in een gebied waarvan bij besluit van burgemeester en wethouders is verklaard, dat daarin uitsluitend of nagenoeg uitsluitend gelegen zijn onroerende zaken, die duurzaam voor andere dan landbouwkundige doeleinden worden gebruikt en die niet als natuurterrein dienen te worden aangemerkt.
2.
Op de voorbereiding van het in het eerste lid bedoelde besluit is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
3.
Het besluit vermeldt, onder verwijzing naar een bijgevoegde kadastrale kaart, de kadastrale aanduiding van de binnen dit gebied liggende onroerende zaken.
4.
Burgemeester en wethouders verstrekken een exemplaar van het besluit en de bijbehorende kadastrale kaart aan het desbetreffende kantoor van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven met betrekking tot de omschrijving en de aanduiding van het gebied.