Regeling tot aanwijzing van vermogenstraceerders en bijzondere opsporingsambtenaren
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 14-03-2013
- Bronpublicatie:
28-02-2013, Stcrt. 2013, 6341 (uitgifte: 13-03-2013, regelingnummer: 349706)
- Inwerkingtreding
14-03-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-2013, Stcrt. 2013, 6341 (uitgifte: 13-03-2013, regelingnummer: 349706)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Politierecht / Bevoegdheden
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Als ambtenaren die kunnen worden belast met de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen of beslissingen van het openbaar ministerie, als bedoeld in artikel 556, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, worden aangewezen:
- a.
de vermogenstraceerders, werkzaam bij het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM), die op grond van artikel 142, eerste lid, aanhef en onder b van het Wetboek van Strafvordering zijn aangewezen;
- b.
de bij de politie werkzame buitengewone opsporingsambtenaren, die op grond van artikel 142, eerste lid, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafvordering zijn aangewezen en
- c.
de opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, als bedoeld in artikel 141, aanhef en onder d van het Wetboek van Strafvordering en artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten.