Einde inhoudsopgave
Wet bevordering eigenwoningbezit
Artikel 1 Definities
Geldend
Geldend vanaf 13-06-2008
- Bronpublicatie:
29-05-2008, Stb. 2008, 198 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 31247)
- Inwerkingtreding
13-06-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-05-2008, Stb. 2008, 198 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken: 31247)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Volkshuisvesting en wonen / Bijzondere onderwerpen
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
bestaande woning: woning die al voor de eigendomsoverdracht werd bewoond;
- b.
burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de woning is gelegen waarop de eigenwoningbijdrage betrekking heeft;
- c.
bijdragejaar: jaar dat begint met de eerste volle kalendermaand waarin degene die de eigenwoningbijdrage aanvraagt de woning in eigendom heeft verkregen en loopt tot en met de elfde daaropvolgende kalendermaand, en de direct daarop aansluitende jaren;
- d.
eigenaar-bewoner: natuurlijke persoon die, alleen of gezamenlijk met een persoon als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a of b, een woning volledig in eigendom verkrijgt en daarin zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben;
- e.
eigenwoningbijdrage: financiële bijdrage krachtens deze wet;
- f.
financieringslast: te betalen bedrag aan rente over en aflossing van de hypothecaire lening, blijkens de geldleningsovereenkomst;
- g.
financieringslastnorm: gedeelte van de financieringslast dat per maand ten minste voor rekening van de eigenaar-bewoner blijft, uitgedrukt in een percentage van het toetsinkomen;
- h.
fiscaal effect: naar een maandbedrag herrekend jaarlijks terugkerend belastingvoordeel dat een huishouden met een eigen woning heeft ten opzichte van andere huishoudens, gebaseerd op aftrekbaarheid van het blijkens de geldleningsovereenkomst te betalen bedrag aan rente over de hypothecaire lening enerzijds, en bijtelling van het eigenwoningforfait anderzijds;
- i.
nieuwbouwwoning: woning die voor de eigendomsoverdracht nooit bewoond is geweest;
- j.
Onze Minister: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;
- k.
opslagpercentage: percentage waarmee de financieringslastnorm ten hoogste kan worden vermeerderd;
- l.
peildatum: eerste dag van het vijfjaarstijdvak, respectievelijk in artikel 40, eerste dag die volgt op het derde vijfjaarstijdvak;
- m.
peiljaar: kalenderjaar dat voorafgaat aan het bijdragejaar;
- n.
primaire toekenning: toekenning van de eigenwoningbijdrage voor het eerste vijfjaarstijdvak;
- o.
toetsinkomen: toetsinkomen, bepaald volgens artikel 3;
- p.
toetsrente: rentetarief waartegen een hypothecaire lening kan worden afgesloten;
- q.
toetsvermogen: toetsvermogen, bedoeld in artikel 4;
- r.
vijfjaarstijdvak: aaneengesloten periode van vijf bijdragejaren;
- s.
woning: gebouwde onroerende zaak voor zover deze bestemd is om als zelfstandige woonruimte te worden gebruikt alsmede de onroerende aanhorigheden.
2.
In deze wet, behoudens artikel 20, en de daarop berustende bepalingen wordt onder bestaande woning, nieuwbouwwoning en woning mede verstaan de daarbij behorende grond.