Einde inhoudsopgave
Besluit militaire luchthavens
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
11-03-2021, Stb. 2021, 190 (uitgifte: 21-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
De maximaal toelaatbare hoogte van objecten in, op of boven de grond, die op 25 juni 2004 niet in het obstakelbeheergebied aanwezig waren is, in verband met de veiligheid van het luchthavenluchtverkeer, in overeenstemming met de blijkens een in de Staatscourant bekend gemaakte mededeling van Onze Minister van kracht zijnde versie van de NATO Standardization Agreement nr. 3759 inzake NATO Supplement to ICAO DOC 8168-OPS/611, Volume II, for the preparation of instrument approach and departure Procedures — AATCP-1(B). De eerste volzin is niet van toepassing indien:
- a.
de omgevingsvergunning voor het bouwen voor het object vóór 25 juni 2004 is verleend, of
- b.
de bouw van het object is voorzien in het bestemmingsplan zoals dat op 25 juni 2004 gold krachtens de Wet ruimtelijke ordening.
2.
De maximaal toelaatbare hoogte van objecten in, op of boven de grond, die op 1 november 2006 niet in het obstakelbeheergebied aanwezig waren, is, in verband met de veiligheid van het landen van luchtvaartuigen met behulp van een instrument landingssysteem, in overeenstemming met de blijkens een in de Staatscourant bekend gemaakte mededeling van Onze Minister van kracht zijnde versie van de ICAO EUR DOC 015. De eerste volzin is niet van toepassing indien:
- a.
de omgevingsvergunning voor het bouwen voor het object vóór 1 november 2006 is verleend, of
- b.
de bouw van het object is voorzien in het bestemmingsplan zoals dat op 1 november 2006 gold krachtens de Wet ruimtelijke ordening.
3.
Het beeld van de op de luchthaven aanwezige radar mag niet worden verstoord als gevolg van de hoogte van objecten in, op of boven de grond. De eerste volzin is niet van toepassing op objecten:
- a.
die op 1 november 2006 reeds in het obstakelbeheergebied aanwezig waren;
- b.
waarvoor de omgevingsvergunning voor het bouwen vóór die datum is verleend, of
- c.
waarvan de bouw is voorzien in het bestemmingsplan zoals dat op 1 november 2006 gold krachtens de Wet ruimtelijke ordening.
4.
Afwijking van het tweede en derde lid wordt toegestaan indien uit een daartoe uitgevoerd onderzoek blijkt dat de beïnvloeding van het instrument landingssysteem onderscheidenlijk het radarbeeld uit oogpunt van de veiligheid van het luchtverkeer aanvaardbaar is.
5.
Het in het vierde lid genoemde onderzoek wordt op een daartoe strekkende verzoek uitgevoerd door Onze Minister.
6.
De in het eerste en tweede lid bedoelde versies liggen ter inzage op de bij de betrokken mededeling aangegeven locatie.