Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 996/2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en houdende intrekking van Richtlijn 94/56/EG
Artikel 4 Instantie voor veiligheidsonderzoek in de burgerluchtvaart
Geldend
Geldend vanaf 19-05-2024
- Bronpublicatie:
24-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1230 (uitgifte: 29-04-2024, regelingnummer: 2024/1230)
- Inwerkingtreding
19-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1230 (uitgifte: 29-04-2024, regelingnummer: 2024/1230)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Elke lidstaat zorgt ervoor dat veiligheidsonderzoeken, zonder externe inmenging, worden uitgevoerd door een permanente nationale instantie voor onderzoek naar de veiligheid van de burgerluchtvaart (hierna ‘veiligheidsonderzoeksinstantie’) die in staat is zelfstandig een volledig veiligheidsonderzoek te verrichten, hetzij alleen hetzij in overleg met andere veiligheidsonderzoekinstanties.
2.
Deze veiligheidsonderzoeksinstantie is functioneel onafhankelijk, met name van de luchtvaartautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor luchtwaardigheid, certificering, vluchtuitvoering, onderhoud, afgifte van vergunningen, luchtverkeersleiding of luchthavenexploitatie, en in het algemeen van elke andere partij of entiteit waarvan de belangen of de taakstelling strijdig zou kunnen zijn met de taken die aan de instantie zijn toevertrouwd of de objectiviteit van die taken zouden kunnen beïnvloeden.
3.
Bij de uitvoering van het veiligheidsonderzoek vraagt noch aanvaardt de veiligheidsonderzoeksinstantie instructies van wie dan ook, en heeft zij onbeperkte bevoegdheid over de uitvoering van de veiligheidsonderzoeken.
4.
De aan de onderzoeksinstantie toevertrouwde taken kunnen worden uitgebreid tot het verzamelen en analyseren van gegevens met betrekking tot luchtvaartveiligheid, met name voor preventiedoeleinden, voor zover deze activiteiten geen afbreuk doen aan haar onafhankelijkheid en geen regelgevende, bestuurlijke of normgevende verantwoordelijkheden meebrengen.
5.
Vervallen.
6.
De veiligheidsonderzoeksinstantie krijgt van de desbetreffende lidstaat de middelen die zij nodig heeft om haar bevoegdheden onafhankelijk uit te oefenen en moet in staat zijn voldoende middelen te verkrijgen om dit te doen. Met name:
- a)
moet het hoofd van de veiligheidsonderzoeksinstantie en/of, in geval van een voor meerdere vervoerstakken bevoegde instantie, het hoofd van de afdeling luchtvaart over de nodige ervaring en bekwaamheid op het gebied van burgerluchtvaartveiligheid beschikken om zich overeenkomstig deze verordening en de nationale wetgeving van zijn taak te kwijten;
- b)
moeten haar onderzoekers een status krijgen die hun de nodige garanties op onafhankelijkheid biedt;
- c)
moet zij beschikken over ten minste één beschikbare onderzoeker die bij een ernstig ongeval met een luchtvaartuig de taak van aangewezen onderzoeker kan vervullen;
- d)
moet de veiligheidsonderzoeksinstantie een budget krijgen dat haar in staat stelt haar opdracht te vervullen;
- e)
moet de veiligheidsonderzoeksinstantie, rechtstreeks of via de in artikel 6 vermelde samenwerking, of via een regeling met andere nationale instanties, de beschikking hebben over gekwalificeerd personeel en adequate faciliteiten, waaronder kantoren en loodsen voor de opslag en het onderzoek van luchtvaartuigen, hun inhoud en wrakstukken.