Aanpassingswet van enige wetten aan de Rijkswet op het Nederlanderschap
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-10-1986
- Redactionele toelichting
Deze wet treedt tegelijk in werking met hoofdstuk 6 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (22-08-1986, Stb. 436).
- Bronpublicatie:
02-07-1986, Stb. 1986, 373 (uitgifte: 01-01-1986, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19139 Overheid.nl: 19139)
- Inwerkingtreding
01-10-1986
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-08-1986, Stb. 1986, 436 (uitgifte: 01-01-1986, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Wet van 2 juli 1986 tot aanpassing van enige wetten aan de Rijkswet op het Nederlanderschap
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enige wetten aan te passen aan de Rijkswet op het Nederlanderschap (Stb. 1984, 628) en een voorziening te treffen met het oog op herstel in het Nederlanderschap in bepaalde gevallen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: