Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 7.14 Vervanging bij tijdelijke afwezigheid of bij een onvervulbare vacature
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
23-02-2022, Stb. 2022, 116 (uitgifte: 21-03-2022, kamerstukken: 35946)
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2022, Stb. 2022, 117 (uitgifte: 22-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Bij tijdelijke afwezigheid van een leraar kan deze voor ten hoogste een jaar, met inbegrip van tussenperioden van niet meer dan drie maanden, worden vervangen door iemand die voor dat onderwijs niet bevoegd is.
2.
Indien een vacature niet direct kan worden vervuld door de benoeming van een bevoegde leraar, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
3.
De termijn van een jaar kan met ten hoogste twee jaar worden verlengd indien het bevoegd gezag en de betrokkene schriftelijk overeenkomen dat betrokkene zich ervoor inspant om binnen twee jaar alsnog zijn bevoegdheid te halen voor het door hem gegeven onderwijs. Het bevoegd gezag kan deze termijn onder dezelfde voorwaarde met nog twee jaar verlengen indien het bevoegd gezag dat noodzakelijk vindt voor de kwaliteit en de voortgang van het onderwijs op de school.