Einde inhoudsopgave
Regeling Tijdelijke wet Groningen
Artikel 1a.4
Geldend
Geldend vanaf 30-09-2023
- Bronpublicatie:
26-09-2023, Stcrt. 2023, 27013 (uitgifte: 29-09-2023, regelingnummer: WJZ/ 37192647)
- Inwerkingtreding
30-09-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-09-2023, Stcrt. 2023, 27013 (uitgifte: 29-09-2023, regelingnummer: WJZ/ 37192647)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Bouwrecht / Veiligheid en milieu
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
Een bijzondere situatie kan bij het Instituut worden aangedragen door:
- a.
een burgemeester van een gemeente in het gebied waar het Instituut het bewijsvermoeden, bedoeld in artikel 177a van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, toepast en waarin de benadeelde woonachtig is;
- b.
de Nationale ombudsman, bedoeld in artikel 2 van de Wet Nationale ombudsman; of
- c.
regionale zorg- en hulpverleners.
2.
Een vastgelopen situatie kan bij het Instituut worden aangedragen door:
- a.
een burgemeester van een gemeente, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a;
- b.
de Minister; of
- c.
het Instituut.