Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/2341 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's)
Artikel 21 Algemene governancevoorschriften
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2023
- Bronpublicatie:
14-12-2022, PbEU 2022, L 333 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022/2556)
- Inwerkingtreding
16-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, PbEU 2022, L 333 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022/2556)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Europees verzekeringsrecht
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
De lidstaten schrijven voor dat alle IBPV's moeten beschikken over een doeltreffend governancesysteem dat voor een gezonde en prudente bedrijfsvoering zorgt. Dit systeem omvat een adequate en transparante organisatiestructuur met een duidelijke verdeling en passende scheiding van verantwoordelijkheden en een doeltreffend systeem voor de overdracht van informatie. Het governancesysteem houdt ook in dat bij de beleggingsbeslissingen rekening wordt gehouden met milieu-, sociale en governancefactoren met betrekking tot de belegde activa, en wordt periodiek intern geëvalueerd.
2.
Het in lid 1 bedoelde governancesysteem staat in verhouding tot de omvang, aard, schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de IBPV.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat IBPV's schriftelijk vastgelegde beleidslijnen voor het risicobeheer, de interne audit en, indien van toepassing, actuariële en uitbestede activiteiten vaststellen en toepassen. Deze schriftelijk vastgelegde beleidslijnen worden vooraf door het beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de IBPV goedgekeurd, worden ten minste om de drie jaar geëvalueerd en worden aangepast als er zich een duidelijke wijziging in het betrokken systeem of op het betrokken gebied voordoet.
4.
De lidstaten zorgen ervoor dat IBPV's beschikken over een doeltreffend systeem van interne controle. Dit systeem omvat de administratieve en financiële verslagleggingsprocedures, een internecontrolekader en passende rapportageregelingen op alle niveaus van de IBPV.
5.
De lidstaten zorgen ervoor dat IBPV’s redelijke maatregelen treffen, waaronder de ontwikkeling van noodplannen, om voor continuïteit en regelmatigheid in de verrichting van hun werkzaamheden te zorgen. Te dien einde worden door IBPV’s passende en evenredige systemen, middelen en procedures gebruikt en, indien nodig, met name netwerk- en informatiesystemen gecreëerd en beheerd overeenkomstig Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad (1).
6.
De lidstaten schrijven voor dat de IBPV daadwerkelijk wordt bestuurd door ten minste twee personen. De lidstaten kunnen toestaan dat de IBPV daadwerkelijk door slechts één persoon wordt bestuurd, mits daarvoor een met redenen omklede beoordeling door de bevoegde autoriteiten wordt verricht. Bij die beoordeling wordt rekening gehouden met de rol van de sociale partners binnen het algehele bestuur van de IBPV, evenals met de omvang, aard, schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de IBPV.
Voetnoten
Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 909/2014 en (EU) 2016/1011 (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 1).