Richtlijn (EU) 2016/343 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn
Artikel 2 Toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 31-03-2016
- Bronpublicatie:
09-03-2016, PbEU 2016, L 65 (uitgifte: 11-03-2016, regelingnummer: 2016/343)
- Inwerkingtreding
31-03-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-03-2016, PbEU 2016, L 65 (uitgifte: 11-03-2016, regelingnummer: 2016/343)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Deze richtlijn is van toepassing op natuurlijke personen die verdachten of beklaagden zijn in strafprocedures. Zij is van toepassing op elk stadium van strafprocedures, vanaf het moment waarop iemand ervan wordt verdacht of beschuldigd een strafbaar feit of een vermeend strafbaar feit te hebben begaan, tot de beslissing inzake de uiteindelijke vaststelling of de betrokkene het strafbaar feit heeft begaan onherroepelijk is geworden.