Verdrag betreffende plaatsing van zeelieden
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 28-05-1947
- Bronpublicatie:
09-10-1946, Stb. 1948, I 283 (uitgifte: 30-07-1948, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-05-1947
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1946, Stb. 1948, I 283 (uitgifte: 30-07-1948, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
1.
Ieder Lid, dat dit Verdrag bekrachtigt, zal zorg dragen, dat een doelmatig werkend stelsel van kosteloze arbeidsbeurzen voor zeelieden wordt georganiseerd en in stand gehouden:
- 1.
hetzij door de belanghebbende organisaties van reders en van zeelieden gezamenlijk, werkend onder een centraal toezicht;
- 2.
hetzij bij ontstentenis ener zodanige gezamenlijke werkzaamheid, door de Staat zelf.
2.
De werkzaamheden dezer arbeidsbeurzen zullen geleid worden door bevaren personen.
3.
Wanneer arbeidsbeurzen van verschillende soort naast elkander bestaan, moeten maatregelen genomen worden om hun werkzaamheden in een nationaal geordend stelsel met elkander in overeenstemming te brengen.