Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2015/35 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 188
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2015
- Bronpublicatie:
10-10-2014, PbEU 2015, L 12 (uitgifte: 17-01-2015, regelingnummer: 2015/35)
- Inwerkingtreding
18-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-10-2014, PbEU 2015, L 12 (uitgifte: 17-01-2015, regelingnummer: 2015/35)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Het kapitaalvereiste voor valutarisico als bedoeld in punt e) van de tweede alinea van artikel 105, lid 5, van Richtlijn 2009/138/EG is gelijk aan de som van de kapitaalvereisten voor valutarisico voor elke buitenlandse valuta. Beleggingen in aandelen van type 1 als bedoeld in artikel 168, lid 2, en aandelen van type 2 als bedoeld in artikel 168, lid 3, die noteren aan aandelenbeurzen welke met verschillende valuta werken, worden geacht gevoelig te zijn voor de valuta van hun hoofdnotering. Niet genoteerde aandelen van type 2 als bedoeld in artikel 168, lid 3, worden geacht gevoelig te zijn voor de valuta van het land waarin de emittent zijn hoofdactiviteiten heeft. Onroerend goed wordt geacht gevoelig te zijn voor de valuta van het land waarin het gelegen is.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder buitenlandse valuta verstaan, valuta behalve de valuta die gebruikt wordt voor de opstelling van de financiële overzichten van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming (‘de lokale valuta’).
2.
Voor elke buitenlandse valuta is het kapitaalvereiste voor valutarisico gelijk aan het hoogste van de volgende kapitaalvereisten:
- (a)
het kapitaalvereiste voor het risico van een stijging in waarde van de buitenlandse valuta tegenover de lokale valuta;
- (b)
het kapitaalvereiste voor het risico van een daling in waarde van de buitenlandse valuta tegenover de lokale valuta.
3.
Het kapitaalvereiste voor het risico van een stijging in waarde van een buitenlandse valuta tegenover de lokale valuta is gelijk aan het verlies aan kernvermogen als gevolg van een onmiddellijke stijging met 25 % van de waarde van de buitenlandse valuta tegenover de lokale valuta.
4.
Het kapitaalvereiste voor het risico van een daling in waarde van een buitenlandse valuta tegenover de lokale valuta is gelijk aan het verlies aan kernvermogen als gevolg van een onmiddellijke daling met 25 % van de waarde van de buitenlandse valuta tegenover de lokale valuta.
5.
Voor valuta die aan de euro gekoppeld zijn, kan de factor van 25 % als bedoeld in de leden 3 en 4 van dit artikel aangepast worden overeenkomstig de uitvoeringshandeling die wordt aangenomen ingevolge punt d) van artikel 109 bis, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
- (a)
de koppelingsregeling zorgt ervoor dat indien er zich extreme gebeurtenissen op de markt voordoen, de relatieve veranderingen in de wisselkoers over een periode van één jaar niet groter zijn dan de relatieve aanpassingen aan de factor van 25 % die overeenstemmen met de betrouwbaarheidsgraad als vastgesteld in artikel 101, lid 3, van Richtlijn 2009/138/EG;
- (b)
aan één van de volgende criteria is voldaan:
- i)
de valuta neemt deel aan het Europeeswisselkoersmechanisme (WKM II);
- ii)
er bestaat een besluit van de Raad waarin de koppelingsregelingen tussen deze valuta en de euro worden erkend;
- iii)
de koppelingsregeling is ingesteld bij de wet van het land tot vaststelling van de valuta van het land.
Voor de toepassing van punt a) worden de financiële middelen van de partijen die de koppeling garanderen in aanmerking genomen.
6.
Voor wat betreft de impact van een stijging of een daling in waarde van een buitenlandse valuta tegenover de lokale valuta op de waarde van deelnemingen als bepaald in artikel 92, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG in financiële en kredietinstellingen wordt alleen de waarde in aanmerking genomen van deelnemingen die niet van het eigen vermogen worden afgetrokken ingevolge artikel 68 van deze verordening. Het van het eigen vermogen afgetrokken deel wordt alleen in aanmerking genomen voor zover daardoor het kernvermogen toeneemt.
7.
Indien de hoogste van de kapitaalvereisten als bedoeld in de punten a) en b) van lid 2 en de hoogste van de overeenkomstige kapitaalvereisten berekend in overeenstemming met artikel 206, lid 2, niet op hetzelfde scenario zijn gebaseerd, is het kapitaalvereiste voor valutarisico van een gegeven valuta het kapitaalvereiste als bedoeld in de punten a) of b) van lid 2 waarvoor het onderliggende scenario in het hoogste overeenkomstige kapitaalvereiste als berekend in overeenstemming met artikel 206, lid 2 resulteert.