Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/2162 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU
Artikel 30 Overgangsmaatregelen
Geldend
Geldend vanaf 07-01-2020
- Bronpublicatie:
27-11-2019, PbEU 2019, L 328 (uitgifte: 18-12-2019, regelingnummer: 2019/2162)
- Inwerkingtreding
07-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2019, PbEU 2019, L 328 (uitgifte: 18-12-2019, regelingnummer: 2019/2162)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat gedekte obligaties die zijn uitgegeven vóór 8 juli 2022 en voldoen aan de vereisten vastgesteld in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG, zoals van toepassing op de datum van de uitgifte ervan, niet onderworpen zijn aan de vereisten uiteengezet in de artikelen 5 tot en met 12 en de artikelen 15, 16, 17 en 19 van deze richtlijn, maar tot hun vervaldag gedekte obligaties kunnen blijven worden genoemd in overeenstemming met deze richtlijn.
De lidstaten zorgen ervoor dat de in overeenstemming met artikel 18, lid 2, van deze richtlijn aangewezen bevoegde autoriteiten erop toezien dat gedekte obligaties die vóór 8 juli 2022 zijn uitgegeven, voldoen aan de vereisten van artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG, zoals van toepassing op de datum van hun uitgifte, alsook aan de vereisten van deze richtlijn, voor zover deze toepasselijk zijn overeenkomstig de eerste alinea van dit lid.
2.
Gedurende maximaal 24 maanden na 8 juli 2022 kunnen lidstaten lid 1 toepassen op doorlopende uitgiften van gedekte obligaties waarvan het ISIN vóór die datum is geopend, op voorwaarde dat die uitgiften aan alle volgende vereisten voldoen:
- a)
de gedekte obligatie vervalt vóór 8 juli 2027;
- b)
de totale uitgiftewaarde van de doorlopende uitgiften na 8 juli 2022 bedraagt op die datum niet meer dan tweemaal de totale uitgiftewaarde van de uitstaande gedekte obligaties;
- c)
de totale uitgiftewaarde van de gedekte obligatie op de vervaldag bedraagt niet meer dan 6 000 000 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de binnenlandse valuta;
- d)
de zekerheidsactiva zijn gelegen in de lidstaat die lid 1 toepast op doorlopende uitgiften van gedekte obligaties.