Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1946/2003 betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen
Artikel 5 Gevallen waarin geen beslissing wordt genomen
Geldend
Geldend vanaf 25-11-2003
- Bronpublicatie:
15-07-2003, PbEU 2003, L 287 (uitgifte: 05-11-2003, regelingnummer: 1946/2003)
- Inwerkingtreding
25-11-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-2003, PbEU 2003, L 287 (uitgifte: 05-11-2003, regelingnummer: 1946/2003)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
1.
Wanneer een partij van invoer verzuimt de ontvangst van een kennisgeving te bevestigen, of haar beslissing mee te delen, houdt dit niet in dat zij met een doelbewuste grensoverschrijdende verplaatsing instemt. Er mag geen eerste doelbewuste grensoverschrijdende verplaatsing plaatsvinden zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming vooraf van de partij of, waar van toepassing, de niet-partij van invoer.
2.
Indien de partij van invoer niet binnen 270 dagen na de datum waarop de kennisgeving is ontvangen, haar besluiten inzake een kennisgeving meedeelt, zendt de uitvoerder aan de bevoegde instantie van die partij van invoer een rappelbrief, met een antwoordtermijn van 60 dagen vanaf de ontvangst van deze rappelbrief, en met een afschrift aan het secretariaat, de lidstaat van uitvoer en de Commissie. Bij het berekenen van de termijn waarbinnen een partij van invoer moet antwoorden, wordt het aantal dagen dat de partij moet wachten op nadere relevante informatie, niet meegerekend.
3.
Onverminderd lid 1 verricht de uitvoerder de eerste doelbewuste grensoverschrijdende verplaatsing van een GGO bestemd voor doelbewuste introductie, alleen wanneer de door de partij van invoer uit hoofde van de artikelen 9 en 10 van het protocol vastgestelde procedures of, waar van toepassing, gelijkwaardige, door een niet-partij van invoer vereiste procedures zijn gevolgd.
4.
De leden 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing op grensoverschrijdende verplaatsingen die onder vereenvoudigde procedures of bilaterale, regionale en multilaterale overeenkomsten of regelingen uit hoofde van de artikelen 13 en 14 van het protocol vallen.
5.
De Commissie en de lidstaten treffen, in overleg met het secretariaat, passende maatregelen overeenkomstig de passende procedures en mechanismen ter vergemakkelijking van de besluitvorming of ter bevordering van de naleving van de bepalingen van het protocol door de partijen van invoer, zoals de Conferentie van de partijen bij het verdrag die als de vergadering van de partijen bij het protocol fungeert, heeft vastgesteld.