Einde inhoudsopgave
Richtlijn 98/5/EG ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven
Artikel 10 Gelijkstelling met de advocaten van de lidstaat van ontvangst
Geldend
Geldend vanaf 14-03-1998
- Bronpublicatie:
16-02-1998, PbEG 1998, L 77 (uitgifte: 14-03-1998, regelingnummer: 98/5/EG)
- Inwerkingtreding
14-03-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-02-1998, PbEG 1998, L 77 (uitgifte: 14-03-1998, regelingnummer: 98/5/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Juridische beroepen / Advocaat
1.
De onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat die aantoont gedurende ten minste drie jaar daadwerkelijk en regelmatig in het recht van de lidstaat van ontvangst, met inbegrip van het Gemeenschapsrecht, werkzaam te zijn geweest, wordt vrijgesteld van de voorwaarden voor de toetreding tot het beroep van advocaat in de lidstaat van ontvangst, bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), van Richtlijn 89/48/EEG. Onder ‘daadwerkelijk en regelmatig werkzaam’ wordt verstaan, de daadwerkelijke uitoefening van de werkzaamheid zonder andere dan de in het dagelijkse leven normale onderbrekingen.
De betrokken advocaat dient ten genoegen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst aan te tonen dat hij gedurende ten minste drie jaar daadwerkelijk en regelmatig in de lidstaat van ontvangst in het recht van die lidstaat werkzaam is geweest. Daartoe geschiedt het volgende:
- a)
de aanvrager verstrekt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst alle nodige inlichtingen en bescheiden, met name betreffende aantal en aard van de door hem behandelde dossiers;
- b)
de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan verifiëren of de uitgeoefende werkzaamheid als regelmatig en daadwerkelijk kan worden aangemerkt en kan zo nodig de advocaat verzoeken mondeling of schriftelijk aanvullende verduidelijkingen of preciseringen te verstrekken met betrekking tot de onder a) genoemde inlichtingen en bescheiden.
Het besluit van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst om geen vrijstelling te verlenen als het bewijs dat aan de in de eerste alinea bedoelde voorwaarden wordt voldaan, niet is geleverd, moet met redenen omkleed en volgens het nationale recht voor beroep bij de rechter vatbaar zijn.
2.
De onder zijn oorspronkelijke beroepstitel in een lidstaat van ontvangst werkzame advocaat mag op elk ogenblik om erkenning van zijn diploma overeenkomstig Richtlijn 89/48/EEG verzoeken, teneinde in de lidstaat van ontvangst toe te treden tot het beroep van advocaat en dit beroep aldaar uit te oefenen onder de beroepstitel die in deze lidstaat met het beroep van advocaat verbonden is.
3.
De onder zijn oorspronkelijke beroepstitel werkzame advocaat die aantoont gedurende ten minste drie jaar daadwerkelijk en regelmatig in de lidstaat van ontvangst, doch gedurende kortere tijd in het recht van deze lidstaat werkzaam te zijn geweest, kan, zonder gehouden te zijn aan het bepaalde in artikel 4, lid 1, onder b), van Richtlijn 89/48/EEG, van de bevoegde autoriteit van deze lidstaat toestemming krijgen om toe te treden tot het beroep van advocaat van deze lidstaat en dit beroep uit te oefenen onder de beroepstitel die in deze lidstaat met het beroep van advocaat verbonden is, op de volgende voorwaarden:
- a)
de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst neemt de daadwerkelijke en regelmatige werkzaamheid gedurende de hierboven bedoelde periode, alsmede de kennis en beroepservaring op het gebied van het recht van de lidstaat van ontvangst, en de deelname aan cursussen of seminars betreffende het recht van de lidstaat van ontvangst, met inbegrip van de beroeps- en gedragregels, in aanmerking;
- b)
de advocaat verstrekt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst alle nodige inlichtingen en bescheiden betreffende de door hem behandelde zaken. De beoordeling van de daadwerkelijke regelmatige werkzaamheid van de advocaat in de lidstaat van ontvangst, alsmede de beoordeling van zijn bekwaamheid om de aldaar uitgeoefende werkzaamheden voort te zetten, vinden plaats in het kader van een onderhoud met de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, dat ten doel heeft de daadwerkelijke en regelmatige aard van de uitgeoefende werkzaamheid te verifiëren.
Het besluit van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst om geen toestemming te verlenen als het bewijs dat aan de in de eerste alinea van dit lid bedoelde voorwaarden wordt voldaan, niet is geleverd, moet met redenen omkleed en volgens het nationale recht voor beroep bij de rechter vatbaar zijn.
4.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst mag, bij een met redenen omkleed besluit dat volgens het nationale recht vatbaar moet zijn voor beroep bij de rechter, de advocaat het genot van de bepalingen van dit artikel ontzeggen indien zij van oordeel is dat zulks strijdig is met de openbare orde, met name op grond van disciplinaire vervolging, klachten of incidenten van allerlei aard.
5.
De met het onderzoek van de aanvraag belaste vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten dragen zorg voor geheimhouding van alle verkregen inlichtingen.
6.
De advocaat die tot de advocatuur van de lidstaat van ontvangst toetreedt overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 verwerft het recht om naast de beroepstitel die verbonden is met het beroep van advocaat in de lidstaat van ontvangst de oorspronkelijke beroepstitel in de officiële of in een van de officiële talen van de lidstaat van herkomst te voeren.