Einde inhoudsopgave
Regeling Wet kinderopvang
Artikel 9 Inzet beroepskrachten in opleiding en stagiairs
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
23-04-2024, Stcrt. 2024, 13991 (uitgifte: 30-04-2024, regelingnummer: 2024-0000096583)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-2024, Stcrt. 2024, 13991 (uitgifte: 30-04-2024, regelingnummer: 2024-0000096583)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderopvang
Sociale zekerheid re-integratie / Algemeen
1.
De inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs, bedoeld in artikel 7, achtste lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang, geschiedt overeenkomstig de voorwaarden opgenomen in de meest recent aangevangen collectieve arbeidsovereenkomst Kinderopvang voor Kindercentra en Gastouderbureaus.
2.
In aanvulling op het eerste lid geschiedt de inzet van de beroepskracht in opleiding overeenkomstig een begeleidingsplan waarmee schriftelijk is ingestemd door de beroepskracht in opleiding, de praktijkbegeleider en de opleidingsbegeleider.
3.
Gedurende de dagopvang bestaat maximaal een derde deel van het totaal minimaal aantal op het kindercentrum in te zetten beroepskrachten, dat wordt gevormd door de optelsom van het op grond van artikel 7 van het Besluit kwaliteit kinderopvang minimaal aantal in te zetten beroepskrachten op de afzonderlijke stamgroepen, uit beroepskrachten in opleiding of stagiairs.
4.
In afwijking van het derde lid is het tot en met 30 juni 2026 toegestaan dat maximaal de helft van het totaal minimaal aantal op het kindercentrum in te zetten beroepskrachten bestaat uit beroepskrachten in opleiding of stagiairs.
5.
Bij toepassing van het vierde lid bedraagt het aantal in te zetten stagiairs maximaal een derde deel van het totaal aantal in te zetten beroepskrachten.