Einde inhoudsopgave
Wet ruimtevaartactiviteiten
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2008
- Bronpublicatie:
24-01-2007, Stb. 2007, 80 (uitgifte: 06-03-2007, kamerstukken: 30609)
- Inwerkingtreding
01-01-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2007, Stb. 2007, 492 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien zich een voorval voordoet of heeft voorgedaan dat gevaar kan opleveren voor de veiligheid van personen en goederen, de bescherming van het milieu in de ruimte, de bescherming van de openbare orde of de veiligheid van de staat, of anderszins schade kan opleveren, treft de vergunninghouder onverwijld de maatregelen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd om de gevolgen van die gebeurtenis te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, zoveel mogelijk te beperken en ongedaan te maken.
2.
De vergunninghouder meldt Onze Minister onverwijld een voorval als bedoeld in het eerste lid en verstrekt tevens zo spoedig mogelijk de gegevens met betrekking tot:
- a.
de oorzaken van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan;
- b.
de gegevens die van belang zijn om de aard en de ernst van de gevolgen van het voorval te kunnen beoordelen;
- c.
de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken;
- d.
de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich tijdens een ruimtevaartactiviteit nogmaals kan voordoen.