Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1099/2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden
Artikel 26 Stringentere nationale voorschriften
Geldend
Geldend vanaf 08-12-2009
- Bronpublicatie:
24-09-2009, PbEU 2009, L 303 (uitgifte: 18-11-2009, regelingnummer: 1099/2009)
- Inwerkingtreding
08-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-09-2009, PbEU 2009, L 303 (uitgifte: 18-11-2009, regelingnummer: 1099/2009)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
1.
Deze verordening belet de lidstaten niet nationale voorschriften te handhaven die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening reeds van toepassing zijn en strekken tot een uitgebreidere bescherming van dieren bij het doden.
De lidstaten delen die nationale voorschriften vóór 1 januari 2013 aan de Commissie mede. De Commissie brengt ze ter kennis van de andere lidstaten.
2.
De lidstaten kunnen nationale voorschriften aannemen die strekken tot uitgebreidere bescherming van dieren bij het doden dan die van onderhavige verordening, en wel met betrekking tot:
- a)
het doden, en daarmee verband houdende activiteiten, van dieren buiten een slachthuis;
- b)
het slachten, en daarmee verband houdende activiteiten, van gekweekt wild als omschreven in bijlage I, punt 1.6, van Verordening (EG) nr. 853/2004, waaronder rendieren;
- c)
het slachten, en daarmee verband houdende activiteiten, van dieren overeenkomstig artikel 4, lid 4.
De lidstaten doen aan de Commissie kennisgeving van die nationale voorschriften. De Commissie brengt ze ter kennis van de andere lidstaten.
3.
Wanneer een lidstaat het op basis van nieuw wetenschappelijk bewijs noodzakelijk acht maatregelen te nemen die strekken tot een uitgebreidere bescherming van dieren bij het doden met betrekking tot de in bijlage I vermelde bedwelmingsmethoden, stelt hij de Commissie in kennis van de voorgenomen maatregelen. De Commissie brengt de maatregelen ter kennis van de andere lidstaten.
De Commissie legt de aangelegenheid binnen één maand na de kennisgeving voor in het bij artikel 25, lid 1, bedoelde comité, en bekrachtigt of verwerpt de betrokken nationale maatregelen op basis van een advies van de EFSA, volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure.
Wanneer de Commissie zulks passend acht, kan zij op basis van de bekrachtigde nationale maatregelen, overeenkomstig artikel 4, lid 2, wijzigingen in bijlage I voorstellen.
4.
De lidstaten verbieden of verhinderen niet dat producten van dierlijke oorsprong van in een andere lidstaat geslachte dieren op hun grondgebied in het verkeer worden gebracht op grond van het feit dat de betrokken dieren niet gedood zijn in overeenstemming met hun nationale voorschriften die strekken tot uitgebreidere bescherming van dieren bij het doden.