Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 144 Intrekking van de vergunning
Geldend
Geldend vanaf 06-01-2010
- Bronpublicatie:
25-11-2009, PbEU 2009, L 335 (uitgifte: 17-12-2009, regelingnummer: 2009/138/EG)
- Inwerkingtreding
06-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2009, PbEU 2009, L 335 (uitgifte: 17-12-2009, regelingnummer: 2009/138/EG)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst kan een aan een verzekerings- of herverzekeringsonderneming verleende vergunning in de volgende gevallen intrekken:
- a)
de betrokken onderneming maakt geen gebruik van de vergunning binnen twaalf maanden, doet uitdrukkelijk afstand van de vergunning of heeft gedurende meer dan zes maanden haar werkzaamheden gestaakt, tenzij de vergunning volgens de bepalingen van de betrokken lidstaat in deze gevallen vervalt;
- b)
de betrokken onderneming voldoet niet meer aan de vergunningsvoorwaarden;
- c)
de betrokken onderneming schiet ernstig tekort in de verplichtingen die voortvloeien uit de op haar van toepassing zijnde regelgeving.
De toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst trekt een aan een verzekerings- of herverzekeringsonderneming verleende vergunning in indien de onderneming niet voldoet aan het minimumkapitaalvereiste en de toezichthoudende autoriteit het financieel plan duidelijk inadequaat acht, of indien de betrokken onderneming er niet in slaagt om binnen drie maanden na de constatering dat niet meer wordt voldaan aan het minimumkapitaalvereiste, het goedgekeurde financieel plan te volgen.
2.
Wanneer de vergunning wordt ingetrokken of vervalt, stelt de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst de toezichthoudende autoriteiten van de andere lidstaten daarvan in kennis. Deze autoriteiten treffen passende maatregelen om te beletten dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming op hun grondgebied nieuwe werkzaamheden aanvangt.
De toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst neemt samen met deze autoriteiten alle passende maatregelen om de belangen van de verzekerden te beschermen, en beperkt met name de vrije beschikking over de activa van de verzekeringsonderneming overeenkomstig artikel 140.
3.
Een besluit tot intrekking van de vergunning is vermeldt alle gronden en wordt ter kennis van de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming gebracht.