Einde inhoudsopgave
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 9:36 [Rapport, oordeel en aanbevelingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2022
- Bronpublicatie:
25-10-2021, Stb. 2021, 499 (uitgifte: 27-10-2021, kamerstukken: 33328)
- Inwerkingtreding
01-05-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2021, Stb. 2021, 499 (uitgifte: 27-10-2021, kamerstukken: 33328)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Alternatieve geschilbeslechting
Bestuursprocesrecht / Klachtbehandeling
Bestuursprocesrecht / Nationale ombudsman
1.
Wanneer een onderzoek is afgesloten, stelt de ombudsman een rapport op, waarin hij zijn bevindingen en zijn oordeel weergeeft. Hij neemt daarbij artikel 5.1 van de Wet open overheid in acht.
2.
Indien naar het oordeel van de ombudsman de gedraging niet behoorlijk is, vermeldt hij in het rapport welk vereiste van behoorlijkheid geschonden is.
3.
De ombudsman zendt zijn rapport aan het betrokken bestuursorgaan, alsmede aan de verzoeker en aan degene op wiens gedraging het verzoek betrekking heeft.
4.
Indien de ombudsman aan het bestuursorgaan een aanbeveling doet als bedoeld in artikel 9:27, derde lid, deelt het bestuursorgaan binnen een redelijke termijn aan de ombudsman mee op welke wijze aan de aanbeveling gevolg zal worden gegeven. Indien het bestuursorgaan overweegt de aanbeveling niet op te volgen, deelt het dat met redenen omkleed aan de ombudsman mee.
5.
Bij de ombudsman berustende informatie over de klacht en het onderzoek die niet opgenomen in het rapport, is niet openbaar.