Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen Nederland en België betreffende de toepassing der wederzijdse wetgeving op het punt der sociale verzekering
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-10-1949
- Bronpublicatie:
29-08-1947, Trb. 1949, J 435 (uitgifte: 01-10-1949, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-08-1947, Trb. 1960, 82 (uitgifte: 01-01-1960, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-1949
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-08-1947, Trb. 1949, J 435 (uitgifte: 01-10-1949, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-08-1947, Trb. 1960, 82 (uitgifte: 01-01-1960, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Vrij verkeer
1.
De onderdanen van elk der beide verdragsluitende landen genieten op het grondgebied van het andere land de volledige voordelen der wetten en voorschriften inzake de werkloosheid, inzake de door het Rijk, de provinciën, de gemeenten of andere openbare instellingen toegekende openbare werklozenondersteuning, alsmede met betrekking tot de tewerkstelling door de openbare diensten voor de uitvoering van werken.
2.
De verdragsluitende landen verbinden zich aan de arbeiders, die hun verblijf niet hebben op het grondgebied van het land, waar zij werkzaam waren en die dientengevolge de voordelen van de wetten en voorschriften in zake de werkloosheid van dat land niet kunnen genieten, in geval van werkloosheid uitkering te verstrekken op de voet van de bepalingen der eigen wetgeving.