Mijnwet BES
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
05-12-2018, Stb. 2018, 487 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken: 34987)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2018, Stb. 2018, 488 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Geen anderen kunnen houders van vergunningen tot opsporing of van concessiën zijn dan:
- a.
Nederlanders,
- b.
ingezetenen van Nederland of van Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
- c.
vennootschappen, gevestigd in Nederland of van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waarvan wat de naamlooze vennootschappen en de besloten vennootschappen betreft, de eenige bestuurder of commissaris, dan wel, als er twee zijn, beide, of, als er meer bestuurders zijn, de meerderheid der commissarissen, en, wat vennootschappen onder eene firma en die bij wijze van geldschieting betreft, de eenige beheerende vennoot, dan wel, als er twee zijn, beide, of als er meer beheerende vennooten zijn de meerderheid, Nederlanders dan wel ingezetenen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn;
met dien verstande, dat de niet in Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigde personen of vennootschappen aldaar behoorlijk moeten zijn vertegenwoordigd.
2.
Als ingezetenen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden aangemerkt zij, die hunne woonplaats op Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben. Het ingezetenschap houdt op door vestiging der woonplaats buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Een minderjarige in den zin der wet, wiens vader of voogd ingezetene is, wordt als ingezetene aangemerkt. Meerderjarig geworden, behoudt hij de hoedanigheid van ingezetene, indien hij zijne woonplaats in Bonaire, Sint Eustatius en Saba vestigt.
3.
De rechten en verplichtingen, uit eene vergunning tot opsporing en uit eene concessie voortvloeiende, gaan bij overlijden van den wettigen houder over op diens rechtverkrijgenden, voor zoover zij reeds dadelijk, dan wel binnen den tijd van één jaar na het openvallen der erfenis, voldoen aan de vereischten van dit artikel. Zij kunnen binnen dat jaar worden overgedragen aan personen of vennootschappen, die voldoen aan de vereischten van dit artikel, behoudens goedkeuring van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat.
4.
Geschillen nopens het voldoen aan de vereischten van dit artikel worden beslist door den rechter.