Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2022/2371 inzake ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen en tot intrekking van Besluit nr. 1082/2013/EU
Artikel 15 EU-referentielaboratoria
Geldend
Geldend vanaf 26-12-2022
- Bronpublicatie:
23-11-2022, PbEU 2022, L 314 (uitgifte: 06-12-2022, regelingnummer: 2022/2371)
- Inwerkingtreding
26-12-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-11-2022, PbEU 2022, L 314 (uitgifte: 06-12-2022, regelingnummer: 2022/2371)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
1.
Op het gebied van volksgezondheid of voor specifieke gebieden van volksgezondheid die relevant zijn voor de uitvoering van deze verordening of van de nationale preventie-, paraatheids- en responsplannen, kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen EU-referentielaboratoria aanwijzen die nationale referentielaboratoria moeten ondersteunen bij het bevorderen van goede praktijken en bij het aanmoedigen van de lidstaten om hun diagnose- en testmethoden, het gebruik van bepaalde tests voor uniforme surveillance en de melding en rapportage van ziekten vrijwillig op elkaar af te stemmen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
2.
De EU-referentielaboratoria zijn verantwoordelijk voor het coördineren van het netwerk van nationale referentielaboratoria, met name op de volgende gebieden:
- a)
referentiediagnostiek, met inbegrip van testprotocollen;
- b)
aanbevolen materiële middelen;
- c)
externe kwaliteitsbeoordelingen;
- d)
wetenschappelijk advies en technische bijstand;
- e)
samenwerking en onderzoek;
- f)
monitoring, alarmmeldingen en ondersteuning inzake respons bij uitbraken, met inbegrip van nieuwe overdraagbare ziekten en pathogene bacteriën en virussen, en
- g)
opleiding.
3.
Het netwerk van EU-referentielaboratoria wordt door het ECDC, in samenwerking met de WHO-referentielaboratoria, beheerd en gecoördineerd. De bestuursstructuur van dat netwerk is bevoegd voor de samenwerking en coördinatie met bestaande nationale en regionale referentielaboratoria en -netwerken.
4.
De in lid 1 bedoelde aanwijzingen zijn het resultaat van een openbare selectieprocedure, beperkt in de tijd, met een minimale aanwijzingsperiode van vier jaar, en worden regelmatig geëvalueerd. Bij die aanwijzingen worden de verantwoordelijkheden en taken van de aangewezen EU-referentielaboratoria vastgelegd.
5.
De in lid 1 bedoelde EU-referentielaboratoria:
- a)
zijn onpartijdig, vrij van elk belangenconflict, en bevinden zich met name niet een situatie die direct of indirect de onpartijdigheid in hun professioneel handelen bij de uitoefening van hun taken als nationaal referentielaboratorium kan aantasten;
- b)
beschikken over of hebben contractuele toegang tot voldoende gekwalificeerd personeel met de passende opleiding op hun bevoegdheidsgebied;
- c)
bezitten of hebben toegang tot de infrastructuur, uitrusting en producten die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de hun toegewezen taken;
- d)
zorgen ervoor dat zowel hun statutaire als bij tijdelijke arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden een goede kennis van de internationale normen en praktijken hebben en dat bij hun werk rekening wordt gehouden met de laatste ontwikkelingen inzake onderzoek op nationaal niveau, op Unieniveau en op internationaal niveau;
- e)
beschikken over of hebben toegang tot de noodzakelijke uitrusting om hun taken in noodsituaties te verrichten, en
- f)
zijn, waar relevant, uitgerust om aan de relevante bioveiligheidsnormen te voldoen.
Naast de in de eerste alinea van dit lid vastgestelde eisen worden de EU-referentielaboratoria ook geaccrediteerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (1).
6.
Aan de in lid 1 bedoelde EU-referentielaboratoria kunnen subsidies worden toegekend voor de kosten die zij maken bij de uitvoering van jaarlijkse of meerjarige werkprogramma's die zijn opgesteld in overeenstemming met de doelstellingen en prioriteiten van de werkprogramma's die de Commissie overeenkomstig het EU4Health-programma vaststelt.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).