Einde inhoudsopgave
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
Artikel 30c Aanvraag van uitkeringen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
02-07-2014, Stb. 2014, 270 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken: 33161)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2014, Stb. 2014, 271 (uitgifte: 15-07-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen neemt, onverminderd artikel 41, tweede lid, van de Participatiewet, aanvragen in ontvangst van algemene bijstand op grond van de Participatiewet dan wel van een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers. Bij het in ontvangst nemen van de aanvraag legt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de datum van de aanvraag vast en op welke dag hij naam, adres en woonplaats van de belanghebbende heeft geregistreerd en hem in staat heeft gesteld zijn aanvraag in te dienen.
2.
De belanghebbende verstrekt aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op verzoek alle gevraagde gegevens en bewijsstukken die nodig zijn voor de beslissing op zijn aanvraag door het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente.
3.
De belanghebbende deelt op verzoek van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of onverwijld uit eigen beweging in verband met de toepassing van dit artikel alle feiten en omstandigheden mee, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand of het recht op een uitkering, het geldend maken van het recht op bijstand of het recht op een uitkering, of de hoogte of de duur van de bijstand of de uitkering. Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.
4.
Artikel 33a, tweede en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
5.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen draagt de aanvraag met de daarbij verstrekte gegevens en bewijsstukken, over aan het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen doet tegelijkertijd van deze overdracht schriftelijk mededeling aan belanghebbende. De verplichting van het derde lid geldt tot het tijdstip van ontvangst van deze mededeling.
6.
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen sluit overeenkomsten met het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente over de wijze van uitvoering van dit artikel, waarbij voor bepaalde categorieën van aanvragen een andere taakverdeling kan worden vastgesteld dan die voortvloeit uit het eerste en tweede lid. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit lid.
7.
De gegevens en bewijsstukken, bedoeld in het tweede lid, worden door het college van burgemeester en wethouders niet verkregen van de belanghebbende voor zover ze zijn verkregen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, tenzij hierdoor een goede vervulling van de taak van het college van burgemeester en wethouders op grond van dit artikel wordt belet.
8.
Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing ten aanzien van de uitvoering van dit artikel door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.